maandag 16 november 2009

Dienstweiger raar
Purperpol blogte gisteren over mijn diensttijd. Jawel, ook ik heb in het leger gezeten. Alleen had Purperpol zich niet heel goed laten informeren, dus doe ik het verhaal maar even zelf. Het zit namelijk zo (let op kinderen, opa gaat vertellen):
In 1975 was ik 18 jaar en moesten alle gezonde Hollandse jongens naar de keuringsdag vanwege de dienstplicht die toen nog algemeen gold. Die keuringsdag gold ook als een dag waarin je echt 'in dienst was' van het leger: het was een verplicht nummer en wee gebeente als je niet kwam opdagen. Ik wilde dolgraag komen opdagen. Ik wilde afgekeurd worden! En dat kon alleen als je verscheen op de keuringsdag. Wilde verhalen over deze dag deden de ronde. Jongens die zich gedroegen als een idioot werden soms goedgekeurd en anderen die slechts enigszins vreemd deden kregen prompt S5. S5 stond kortweg voor: gek en dus ongeschikt.
Ik besloot geen enkel risico te nemen en gedroeg me, laten we zeggen, behoorlijk vreemd. Dat vreemde gedrag vertoonde ik al bij het bloedprikken. Ik viel bijna flauw... Dat zou de locale warlords al te denken hebben moeten geven en hebben moeten doen besluiten (2x4 werkwoorden achter elkaar!) tot volledige vrijstelling, maar nee.
Trouwens, als ze goed naar me hadden gekeken wisten ze ook al genoeg. Met een zorgvuldig ingestudeerde coole blik waaruit utter dedain (Engels en Frans) sprak betrad ik het domein van de vijand: de keuringskazerne in Deventer. Mijn lange haar, letterlijk opgelapte spijkerbroek en het vredesteken om mijn nek spraken boekdelen. Maar nee. Ik moest gewoon meedoen in de mallemolen van die dag.
Dan maar eens flink raar gedaan. Bijvoorbeeld bij die test over je schoolse vaardigheden. Daar zaten wat sommen bij, weet ik nog. Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Ik begon braaf op te tellen en bleef erin. Of erbij. Alle andere rekenvarianten werden door mij getransformeerd tot optelsommen. Ik maakte er één grote optelling van. Dat zou ze leren, de dienstkloppers. Zo zouden ze merken dat ik meteen al vanaf dag 1 de zaak zou saboteren. Ha! Weg met deze neo-kapitalistiese NATO-kliek. Weg met het imperialistiese bolwerk dat heulde met het rechtse Amerika met hun 'Tricky Dicky' Richard Nixon, wiens naam ik schreef met een hakenkruis i.p.v. met een x...) dat in Vietnam een repressieve oorlog had uitgevochten en heel Zuid-Amerika in een greep hield van fascistiese regiemes! Ja, zo moest je dat 'ische' schrijven als je lekker links en alternatief was. Een code-taal voor intimi uit het anti-establishment.
Even later zat ik in een kamertje met een in mijn ogen bijzonder reactionaire militair achter een bureau die me een aantal vragen ging stellen. Dacht ie. Maar ik weigerde elke medewerking en deed alsof ik ontzettend stoned was.
Dat ging ongeveer zo:
- Welke opleiding volg je nu?
- Eh.... (kijkt wazig naar buiten) opleiding... ja... (stilte) eh... weet je... ik.. eh... op leiding... ik heb het eh... niet zo heeeeel erg op leiding.
- Kun je iets vertellen over je achtergrond?
-(lange stilte - kijk nog steeds uit het raam) eh.... wat was de vraag eigenlijk?
-Of je iets kunt zeggen over je achtergrond?
-Eh... achtergrond, ach ter grond. Merkwaardig woord, vind je ook niet? Man, wat moet ik zeggen? Weet je, kun je me iets vertellen over jouw achtergrond? Welke achtergrond heeft deze hele dag eigenlijk?
-Vind je niet dat je je merkwaardig gedraagt?
-Merkwaardig. Merk waardig (stilte) Wat is merkwaardig? Zijn we niet allemaal merkwaardig? Dit is weird, man... Waarom al die vragen? Is zo'n uniform niet merkwaardig? Is het hele leger niet weird, als je er over nadenkt?
Zo ging het non-gesprek nog een kwartiertje door.
Dat nu maakte indruk. De man raakte zichtbaar geïrriteerd (yes!) en liet dat ook blijken (yes yes!). Doel bereikt.
Nog weer later zat ik in een ander kamertje met een ander militaire pief, die een stuk jonger was en ook een stuk sympatieker overkwam. Hij wond er geen doekjes om. 'Als je later in het onderwijs wilt werken zou ik je aanraden geen S5 te willen krijgen. Zoals je zonet gedroeg had je dat bijna te pakken. Hierna moet je weer bij een andere collega komen, en als je dan weer zo doet als daarnet krijg je hoogstwaarschijnlijk S5. Je moet het zelf weten, natuurlijk.'
Dat nu maakte indruk. Dit keer bij mij. Ik wilde graag het onderwijs in en hield me daarom de rest van de dag koest.
Wel vroeg een reactionair militair me aan het einde van de dag wat dat teken dat om mijn nek hing eigenlijk betekende. De huichelaar. Weet je dat niet? vroeg ik. Nee, antwoorde hij. Ongelooflijk, antwoordde ik. En verder lieten we samen aan elkaar weten dat we elkaar absoluut niet wilden begrijpen. Ieder vanuit onze eigen loopgraaf.
Het einde van het liedje was dat ik werd goedgekeurd. Soms werd een hele lichting uitgeloot en hoefde niet op te komen voor de dienstplicht omdat er meer jongens dan nodig waren. Die mazzel had ik helaas niet, hoorde ik al snel. Toch kreeg ik op een goeie dag een kort berichtje dat ik persoonlijk niet hoefde te verschijnen. Blijkbaar had mijn act zijn werk toch gedaan. YES YES YES. Ik heb een bruisend feest gegeven om die reden. Man, wat was ik blij. Ik was best bereid om vervangende dienstplicht te doen, maar dit was natuurlijk veel beter.
Make love, not war. En dergelijke.
Waarvan akte.

zondag 15 november 2009

Immobiel
Wij Pollen hebben iets bijzonders met mobieltjes: wij hebben er niets mee. En dat is bijzonder. In Nederland tenminste, waar meer mobieltjes wonen dan mensen. Tot vorig jaar kwam zo'n dingetje hier het huis niet eens in. Gewoon geen behoefte aan. Dat we daarmee inmiddels honderden euro's hebben bespaard is dan al één voordeel. Maar er zijn er meer. We zijn niet altijd bereikbaar. Wat de industrie als voordeel durft op te voeren, durven wij met hetzelfde gemak als nadeel te beschouwen. 't Is maar hoe je leeft.
Ik weet nog goed dat ik zo'n vijf jaar geleden bij een tramhalte in Utrecht stond te praten met een andere vader die zelfs inmiddels twee puberdochters had. Ik vertelde hem dat ik niet van plan was om mijn kinderen ooit mobieltjes te gaan geven, compleet met gratis telefoongesprekken en wat niet al. Die dingen moeten wij niet, zei ik stellig. Mijn gesprekspartner en medereisgenoot waarschuwde me: Wacht maar, iedere puber wil per se zo'n ding hebben, je zult er nog wel aan moeten geloven.
De man heeft voor een klein deel gelijk gekregen. We wilden niet al te rigoureus zijn dus hadden we als ouders bedacht dat de jongens vanaf hun middelbare schoolleeftijd wel zo'n gsm'etje mochten hebben. Tegen de tijd dat onze Polzoon 1 naar de brugklas ging, was hij al zo'n beetje de enige die géén mobiel had, maar enigszins tot onze verbazing hoefde hij zoiets al helemaal niet meer. Die kinderen zitten alleen maar te spelen met hun ringtones, verklaarde hij desgevraagd zijn afwijzing. En nog steeds heeft hij inmiddels - havo-3 leerling - nog geen mobiele telefoon. Maar wat voor de één Polzoon een reden is om geen mobiel te willen, is voor de andere Polzoon juist wel een hele goede reden. Polzoon 2 werd afgelopen zomer twaalf en wilde dolgraag zo'n kekke foon. Niet zozeer om te bellen, hoewel dat ook ergens, maar vooral vanwege de uitstraling en de bliepjes én allermeest vanwege de mogelijkheid om foto's en filmpjes te maken. Maar, waarschuwde hij, ik wil niet zo'n suf ding als jullie hoor. Eh... ja. Toegegeven: wij hadden inmiddels ook een mobiel gekocht. En eh... ja, ook vanwege de vaak gehoorde en veel gebruikte smoes "voor de veiligheid van de kinderen". Die struinen namelijk sinds jaar en dag de locale heide af. Niet vanwege het natuurschoon maar vanwege het munitievuil dat daar is te vinden. Zo ruimen ze de zaak toch nog op. Niet vanuit een groot hart voor de natuur, maar vanuit een grote zucht naar heb. Die heb slepen ze dan telkens mee naar ons huis teneinde er een mini-museum van te maken. Wat zeg ik: twee mini-musea, want de heren hebben ieder hun eigen kamer. En laat dat mini er maar vanaf. Als het aan hen ligt. Maar wij zijn er ook nog: de bewakers van de private orde en huiselijke vrede. Vooralsnog blijven het dus mini-musea, maar the battle continues...
Maar waar had ik het eigenlijk over? Ah ja, mobieltjes.
Omdat wij verschrikkelijk veel van onze kinderen houden kreeg Polzoon 2 zijn mobieltje. Hij mocht het zelf gaan uitzoeken in de winkel en koos een lekker handzaam dingetje met een kekke kleur. Het ding kon rekenen, tijd aanduiden, foto's maken, filmen, uitklappen, bellen (ja, dat ook) én verstoppertje spelen. Ik geloof dat ie binnen 24 uur al kwijt was. Dat lag natuurlijk niet aan Polzoon 2 maar aan het wel erg kleine formaat. In het aantal maanden dat ie z'n mobiel heeft, is ie net zoveel malen zoek geweest.
De mobiel is best een aantal keren gebruikt. Dat wel. Maar vooral om te filmen en te fotograferen. Sinds ie dat laatste niet meer kon omdat het geheugen vol zat, is het mobieltje niet meer gesignaleerd. Polzoon 2 weet niet hoe die zijn foto's op de computer moet zetten. Wij ook niet. En we hadden er ook weinig zin in om ons daarin te gaan verdiepen, ontaarde ouders als we zijn.
Polzoon 2 heeft een mobiel. Sinds drie maanden.
Een mobiel waar hij sinds twee maanden geen omkijken meer naar heeft.
Da's nog eens gebruiksgemak. Of is het meer gebruiksgemakszucht?
Zucht....

donderdag 12 november 2009

Wordt vervolgd

Hè, hè, poeh, poeh, nou, nou. Dat was me even een pauze, nietwaar? Vanaf maart tot op heden, november 2009, niets meer gepubliceerd. Waarom niet? Zelfs Joost weet het niet. Maar ik lekker wel. Ik had geen zin meer. Een blogspot maken is een van de 23 dingen die je moet kennen, kannen en kunnen voordat je je gezicht aan de andere kant van de balie van de bieb mag laten zien. Vandaar. Ik solliciteerde naar een leuke baan in de bieb in onze woonplaats, maar werd niet uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek. Geen wonder bleek later, er kwamen 175 brieven binnen. Bij 170 brieven was ik er zonder meer uitgehaald als de beste maar 175 was natuurlijk nét te veel. Jammer, jammer, jammer. Zoiets frustreert ook hoor. Ik had dus prompt geen zin meer in al die moderne dingen. Enne, mijn eigense vrouw blogt met veel plezier en dito genoegen én met een grote fanbase van dagelijks minstens 150 hits al een tijdje op het Interse Net. En ondanks dat ik feitelijk een watje ben, blijf ik ergens natuurlijk ook een haantje. Dan moet je het als man zijnde natuurlijk Veel Beter Doen dan je vrouw(tje). Maar helaas. Ik heb een hekel aan techniek, behalve als het meteen werkt en doet wat ik wil. Maar ja... Het gaat toch vooral om de inhoud en niet om de vorm, nietwaar?
Waarom ik dan nu weer start? Dat kan om twee redenen zijn.
1. Er heeft een iemand gemeld bij mijn volgers. Da´s wel kras, want er viel niets te volgen. Maar ik vernam via mijn levenslange volgster dat het als een soort aanmoediging moest worden gezien. Zoiets van: toe maar jongen, je kunt het wel. Mm. Ja. Kunnen wel. Maar willen ook? Kweenie. Ik schrijf al columns voor andere media dan de puur digitale. Lees bijvoorbeeld Aan de Hand, het christelijke opvoedmagazine waarin ik telkens weer schitter en blink en blaak (uche). En die kwaliteit (uche, uche) kan ik vast niet elke dag leveren. Dan stop ik mijn tijd toch liever in nóg nuttiger zaken zoals: 2. Het solliciteren naar een net zo'n leuke baan als hierboven beschreven, maar dan nu in de moderne bieb te Barneveld. Daar doen ze vast ook heel erg aan 23 dingen (of nog een stuk meer), dus ga ik met vernieuwd elan en met frisse moed in de schoenen (uche, uche, uche) weer 's wat bloggen. En nee, dat uche is NIET de Mexicaanse griep, maar het piepen van mijn ego.
Hoort, blogt het voort!