woensdag 29 december 2010

Vuurwerk = uurwerk

Geloof me: vuurwerk is het leukste als je een jongen van 14 bent.

Hoe ik dit weet? Beste mensen, uw Heer van Stand is niet minder dan ervaringsdeskundige. Toen hij nog een jong heertje van stand was bejubelde hij de laatste dagen van de mooie maand december louter en alleen omwille van het vuurwerk. Wat is aantrekkelijker dan een verboden vrucht? Ik knalde er lekker op los, als ik de kans kreeg. Dat was niet altijd overal zomaar even het geval. Rond die leeftijd ben ik samen met mijn jeugdvriend namelijk een keer op heterdaad betrapt door een tweetal agenten die ons na het opmaken van een proces verbaal zelfs fouilleerden teneinde het bewijsmateriaal in handen te krijgen. We stonden te shaken van de spanning, weet ik nog. Eerst vanwege het afsteken van ons vuurwerk en even later nog veel meer vanwege het heterdaadje. Onze ouders hebben pas veel later gehoord van dit onfortuinlijke voorval, waarbij wij werden beroofd van onze aardse schatten. Het was een hele eh...  klap voor ons, toen. En het was natuurlijk niet noodzakelijkerwijs de bedoeling dat we ook thuis zouden worden geverbaliseerd. Al hebben we van de Lange Arm der Wet nooit meer iets gehoord. Die wouten zullen eerder hebben gegniffeld over onze puberzenuwen. Toch zou ons schuldige geweten pas maanden later helemaal zijn gesust. Je wist maar nooit, niet?

Tegen de tijd dat ik 16 was, was de vuurwerkmanie al weer over. Ik vond het, samen met het aanhangen van een voetbalclub en het spelen met treintjes en autootjes, nogal kinderachtig geworden. Als alternatief, linksradicaal en pseudo-intellectueel wezen deed je dat soort dingen toch eigenlijk niet (meer). Dus.
Niet heel veel later kreeg ik zelfs een uitgesproken hekel aan dat domme vuurwerk. Het was nergens goed voor, gaf alleen een hoop herrie en een hoop troep en kostte ook nog klauwen (vol geld dat beter kon worden besteed). Ik werd ook bang voor dat idiote gedoe. Het liefst breng ik daarom de laatste dag van het jaar (waarnaar ik N.B. ben vernoemd!) binnen door.
Naast bang word ik zelfs agressief van die harde knallen. Je moet het allemaal maar normaal vinden dat jan en allepuber bij je in de buurt zich als een idioot mag gedragen en een aanslag op je toch al tanende gehoor mag doen.
In feite ben juist ik het die een kort lontje gekregen. Dat maakt mij licht ontvlambaar en een waar gevaar op de weg. Het is dus maar beter dat ik de deur niet uitga. Voor u en voor mij.

Overigens is mijn stelling dat vuurwerk tot je 16de nog leuk is ook door onze oudste zoon bevestigd. Hij is namelijk net 16 geworden en wilde out of the blue wel een deal met ons sluiten. Als hij voor tweehonderd euro (!) iets militairs mocht kopen (geen mini-tank maar soldatenkledij van vóór de Wijde Wereld Oorlog) zou hij dit jaar het vuurwerk geheel overslaan. Wij wisten even niet of we nu dankbaar of onthutst moesten zijn en lieten de keus aan hem. Zoon koos eieren voor zijn geld. Gouden eieren als het aan hem ligt, want de collector's items die hij nu koopt zijn over tig jaar natuurlijk goud waard. Dat begrijpt eh... een kind.

Tja, vuurwerk mag dan uurwerk zijn en de bijbehorende angst en agressie dientengevolge ook van tijdelijke aard, een verzamelaarswoede duurt een leven lang...



 

zaterdag 25 december 2010

Kerst 2010




Met kerst blijkt:

de liefde kan wel van één kant komen....

vrijdag 24 december 2010

Over kerstbomen en erfzonde


"Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten."

Ik ben nogal van de principiële. Vooral bij de godsdienst luistert het soms griezelig nauw in mijn geweten. Zoiets loopt dan met Kerst natuurlijk gierend uit de hand. Als trouwe lezer van dit blog begrijpt u al van een afstand dat ik als stijle Gereformeerde onmogelijk vóór de kerstboom kan zijn. Ook al wil ik liever niet zozeer als Gereformeerde bekend staan, maar zo'n stempel weekt nooit helemaal los. En met dat stempel komen allerhande voor- en (vooral!) afkeuren mee waar je als bestempelde eigenlijk niets meer aan kunt doen. Het is gewoon je reinste erfzonde, meneertje/mevrouwtje. Het zit er in en het komt er nooit meer uit. Zo walg ik van nature van carnaval, heb ik van huis uit de nodige scepsis over Lourdes en zit er in mijn Gereformeerde genen gebakken dat ik nooit eens echt lekker uit de band spring. De oudste zoon uit de bekende Bijbelse gelijkenis die zo afgunstig was op zijn jongere broer moet haast wel een Gereformeerde avant le lettre zijn geweest.

Maar die kerstboom, die zogenaamde dennenboom (het zijn altijd sparren) komt er bij mij mooi niet in. Want wat vieren we nu eigenlijk op 25 december? Het verlichte bomenfeest soms? Het Germaanse zonnewendemysterie dan? Driewerf neen! Nou, daarom dus.
Onze jongens hebben zodoende hun levenlang nog nooit een boom opgezet. Hoe mijn overspelige gezinsleden het ook probeerden, ik bleef subiet weigeren om zo'n prikkelig geval aan te schaffen. Alleen daarom al. Al moet ik toegeven dat ik als kind zelf maar al te blij was met de kerstboom die mijn vader indertijd in huis haalde. Met echte kaarsjes toen nog, want electriciteit was nog niet uitgevonden toen uw Heer van Stand jong was. Maar men moet de fouten van de voorvaderen niet herhalen, daar komt voorwaar allerlei narigheid van. Dat horen wij tenminste vaak als wij op zondagmorgen weer netjes Gereformeerd zitten te wezen.

Zou het daarom zijn dat deze strakke Bijbeltekst de 'favoriete' is van onze Luuk? Schrijnende onrechtvaardigheid lijkt er vanuit te gaan. En aan zelfbeklag heeft die jongen nooit te kort gehad. Dus dan komt zo'n tekst eigenlijk best mooi uit.
Kan hij het helpen dat hij geboren is als vrucht van de lendenen van zijn overprincipiële vader? Nooit eens een feestje, nooit eens lol. Die jongen is de zoon van de Zwarte Zwadderneel zelve.

Zo loop ik de kans dat mijn jongste zoon zich van de weeromstuit zal gaan ontwikkelen en uitgroeien tot een heuse Wammes Waggel. Zo zal deze jongen ooit gaan 'boeten' voor de schuld van zijn vader. Maar stiekem, heel stiekem, zou ik dat eigenlijk héél enigjes vinden.

maandag 20 december 2010

Dooi en dooier


Afgelopen zondag vergeleek onze dominee onze koude, witte wereld met die van Narnia.
De sneeuw om ons heen was weliswaar betoverend mooi en gaf onze leefomgeving een romantische gloed, maar we moesten niet vergeten, zo stelde hij, dat dit land ook daadwerkelijk betoverd was door de vijand en we dientengevolge dienden te verlangen naar de Grote Dooi.

Hoewel we niet met elkaar getrouwd zijn is onze dominee helemaal mijn man. Zo eens ben ik het met hem. Narnia is mooi, maar dan wel vanachter glas. Binnen is het gezellig, warm en veilig, terwijl buiten het gevaar loert. Koning Winter strooit met botbreuken, blikschade en builen alsof het niets kost (wat bepaald niet zo is). En zijn trawanten Gladheid, Valpartij en Botsing wachten op elke hoek om ons genadeloos onderuit te halen. Al begreep ik van onze herder en leraar wel dat we niet geroepen waren om achter het glas te blijven zitten, maar veeleer als een zoutend zout de weg op moesten gaan, om maar in stijl te blijven.

Ondertussen tracht ik met de moed der wanhoop het stoepje voor ons huis schoon te vegen. Het zijn de kleine dingen die het doen. Maar ik strijd niet alleen want ik bevind me in het goede gezelschap van een flinke schep, een kloeke bezem en een zakje zout met toegevoegd jodium, al twijfel ik of dat laatste extra helpt tegen al deze overmacht. Het is wit tegen wit, zou je kunnen zeggen. Maar het ene wit is sterker dan het andere. Dat dan weer wel.

U ziet: ook een pantoffelheld als ik verlang hevig en daadwerkelijk naar de Grote Dooi. En terwijl ik heftig te keer ga en op de vierkante meter dapper mijn mannetje sta, bedenk ik dat ik zelf eigenlijk een soort Kleine Dooier ben. Een soort Calimero in eh... de dop. En dat terwijl ik toch al geruime tijd het eiwit achter me heb gelaten.

vrijdag 17 december 2010

Stelende of schenkende kerstman?

Allereerst een recent krantenartikeltje, weggestopt op pagina 13 maar toch:


Eigenlijk ben ik het gloeiend met deze oud-bisschop eens. Maar er is toch een soort kentering ontstaan bij uw Heer van Stand. Dat heeft alles te maken met een (noodlottig?) voorval van eind vorig jaar. Ik heb er toen gelijk een column over geschreven die ik nu op het wereldwijde web gooi. Doe er uw eh... voordeel mee.

De Kerstman in Albert Heijn

Albert Heijn,19 december 2009 - 14.17 uur. Ik parkeer mijn karretje bij kassa vier en zet voorzichtig de zes levensmiddelen, die ik even daarvoor ijlings uit de schappen plukte, op de lopende band. Op twee ervan prijken 35% kortingstickers, want van columns schrijven word ik niet vet. Uit mijn rechter ooghoek zie ik een kerstkabouter (die door menigeen steevast abusievelijk als kerstman wordt aangeduid) aan komen lopen. Ho, ho, ho, wil ik zeggen, maar ik besef me nog net op tijd dat ik me dan zou bezondigen aan zijn beperkte vocabulaire. Gewoon negeren dan maar - ik verman mij en ik richt me tot de caissière. De bolle buik komt echter mijn kant op en ik vermoed dat hij even achter mij langs om onbekende redenen de winkel in wil. Nu wil het geval dat ik van huis uit natuurlijk enorm haatdragend ben tegenover zo’n geïncarneerd reclamebord van alles wat maar enigszins fout is rond 25 december. En dat is veel. Denk aan materialisme, egocentrisme, heidense zonnewendevieringen en niet te vergeten Coca Cola: ooit de bedenker van dit vadsige consumptie-icoon.
Toch wint dit keer mijn goede inborst. Ja, echt. In plaat van hem pootje te lichten, maak ik me klaar om deze nepklaas hoffelijk achter mij langs te laten gaan, maar tot mijn verbazing gaat hij pontificaal naast me staan en trekt doodleuk een creditcard door het pinapparaat. Ik begrijp over het algemeen al vrij weinig, dus laat staan dit. Dat wordt er niet beter op als de muts orakelt: ‘Je gelooft je ogen zeker niet, hè?’ Een understatement: ik ben in opperste verwarring. Wordt me hier een poets gebakken? En zo ja, welke houding moet ik aannemen: woede, irritatie, afkeer? Of - geheel in stijl - goedgemutstheid in dit geval dan maar? Ik besluit een neutrale houding aan te nemen en wend me opnieuw tot het wettige gezag in dezen: de caissière. ‘Ik begrijp niet wat er hier gebeurt’, spreek ik naar waarheid. ‘Er is zojuist voor u betaald meneer. Dit is een actie van de winkeliersvereniging,’ helpt de kassajuf deze oude sukkel weer op weg. Nu weet ik al helemaal niet meer waar ik moet kijken. Hoogste tijd dus om iets doms te zeggen. ‘Ik geloof eigenlijk niet in kabouters’, blaat ik laaghartig in een poging om niet al te meegaand over te komen. In mijn ziel vecht Scrooge een ongelijke strijd tegen mijn principiële inborst. De vrek wint. Ik pers er nog een ‘nou, bedankt’ uit en verdwijn gauw naar huis.
Daar aangekomen word ik weer wat vromer en besef het volgende: Onverwacht, onverdiend en zonder tegenprestatie te eisen heeft de Kerstman voor mij betaald. Deze ouwe Scrooge werd alles zomaar kwijtgescholden. En zo ontving ik voor het eerst in mijn leven waarachtig een zalige AH-erlebnis...

woensdag 15 december 2010

Calvijn en Mr. Bean

Het was Calvijn die ooit heeft gezegd: "Ik heb te weinig tijd om korte preken te maken."

Het is uw Heer van Stand die binnenkort zijn kerkenraad zal voorstellen hun predikant meer tijd te gunnen om zijn preken voor te bereiden.


Ik mag een Boon zijn als ze mijn voorstel zullen aannemen.


zondag 5 december 2010

Zalige zelfzuchtigheid

Doordenker:

Iedereen zegt telkens: 'Het is zaliger te geven dan te ontvangen.'

Maar waarom heb ik dan nog niks gehad?