zondag 31 oktober 2010

Mijn eigen eenzame weg

Ach, de gevoelens van een tere heer.
Nauwelijks bekomen van zijn zondagmiddagwandeling door de wijk kruipt hij weer achter zijn tekstverwerker om u deelgenoot te maken van zijn warme gevoelsleven en zijn innerlijke drang tot schoonheid, rechtvaardigheid en een zuivere geest.

Met zijn rondgang door aangrenzende straten en lanen toonde hij zijn innige verbondenheid met de natuur, welke laatste zich uitte in prachtige herfstkleuren in de parkachtige omgeving waardoor zijn wandeltocht zich voltrok. Daarbij stilletjes genietend van de steeds wisselende architectuur van de huizen in dezelfde villawijk waarin deze najaarspracht zich tentoonspreidde. Rust, reinheid en regelmaat was het wat de klok sloeg in elk Huisje Weltevree en Casa Nostra dat hij passeerde en de heer van stand zag dat het goed was.

Hoe stuitend was het daarom toen plotsklaps een rode 'sport'auto met open dak de bocht om kwam razen en met hartverscheurend geronk zijn innerlijke pais en vree grofstoffelijk uiteen eh... reet. De dekselse jongen achter het stuur keek me op brutale wijze aan en gaf nog wat meer gas. Precies datzelfde gas was het ook dat mij nog geruime tijd nadat hij zich met zijn affreuze aanblik aan mijn zicht had onttrokken omgaf. Vanwege een bij deze rustieke zondagmiddag passende windstilte moest ik nog minuten lang de giffen inhaleren die zijn opgevoerde vehikel uitstiet. Hoe vreselijk was dit alles!
Dankzij mijn hoogstaande moraal en dito levensmotto deed ik echter niets anders dan slechts in gedachten een bescheiden verwensing uitspreken over 's mans blikken voiture. Een heer van stand strijdt immers niet tegen bloedig vlees maar tegen de giftige dampen in de lucht.

Hierna vervolgde ik, heel stilletjes, mijn Eigen Eenzame Weg...

Modern times


Afgelopen week waren alle gezinsleden hier op een avond weer eens uiterst individueel bezig. Twee van ons zaten ieder achter een individuele laptop, een derde zat met een individuele koptelefoon televisie te kijken en ikzelf was met een individueel snoer verbonden aan een elektrisch apparaat. Het enige wat mij onderscheidde van mijn gezin was dat ik niet naar een beeldscherm tuurde, maar via mijn dure headphone naar mijn eigen allerindividueelste muziek luisterde, en dat beviel prima.

Eigenlijk hadden we het allemaal best naar ons zin, maar ik bedacht dat we wel heel egocentrisch en in onszelf gekeerd bezig waren. Ieder consumeerde zijn ding en leefde zodoende op zijn eigen eiland. Dat was vast niet goed. De samenleving toonde al zo weinig samenhang en verbondenheid en als je als superhecht, oerknus en waanzinnig christelijk gezin dan ook al onbehoorlijk together apart leefde zo midden op de avond dan had je toch ergens een boot gemist.

Weemoedig dacht ik terug aan de tijd dat (naast de lamp) de radio het enige elektrische apparaat in menig huiskamer was. Eenmaal daar aangekomen ging het verder in mijn gedachten terug, terug naar de heerlijk rustgevende plaatjes uit oude kinder- en schoolboeken. Droomt u even mee:

Papa fume un pipe en leest de krant, moeder zit met haar breiwerkje bij de kachel, Jet speelt met haar pop en Wim bouwt uit zijn Meccanodoos.

Maar nauwelijks had ik mijzelf dit heerlijke plaatje voor ogen geschetst toen de onthutsende waarheid tot me doordrong. Ook deze vier imaginaire jarenvijftigmensen leefden volkomen langs elkaar heen! Ieder was ook hier immers bezig met zijn/haar eigen individuele avondbesteding?

Volkomen gerustgesteld dat het vroeger allemaal geen zier beter was dan nu, dreef ik weer weg met mijn muziek. En ik bedacht: wordt het niet eens tijd voor een pijp?

donderdag 28 oktober 2010

Erger dan Wilders


"Pap? Wil je nog wel eens een keer naar Luxemburg op vakantie?"

"Nee."

"...."

Luuk onthoudt slecht. Vorig jaar had ik al aangegeven dat ik eigenlijk nooit meer op vakantie naar het buitenland wil. En dus ook niet naar Luxemburg, nee. Dat ik daarmee nog erger ben dan Geert Wilders neem ik maaar even op de koop toe. Geert heeft alleen maar een hekel aan sommige buitenlanders. Een kleine jongen vergeleken bij mij: ik moet van geen enkel buitenland meer iets hebben.

Hoezo dat?

Hou ik soms niet van fraaie landschappen,  prachtige bergen, warme streken, interessante mensen, buitenlandse gerechten, verre stranden en exotische culturen?

Ja, maar nee.

Ik vind het buitenland op zich wel leuk, mooi en boeiend, maar waar ik sinds een tijdje enorm tegenop ben gaan zien zijn de ellenlange reizen, die dan natuurlijk al gauw per auto moeten worden afgelegd (zonde van de tijd en doodvermoeiend) en daarnaast de taalbarrière. Voel ik me in de vaderlandse taal als een vis in het water, zodra ik over de (taal-)grens stap verander ik als bij toverslag in een onzekere, xenofobe analfabeet. Vreselijk vind ik het als ik niet gewoon uit mijn woorden kan komen op een buitenlands terrasje of bij het aanspreken van de campingbaas in zijn moerstaal. Dan blijf ik nog liever gewoon bij huis en haard. Nederland is toch ook mooi? En Vlaanderen is toch ook 'buitenland'? Zat Hollandse plekjes die nog niet zijn ontdekt door alle hordes die wel zonodig de Borroborduur of de Niagaruagaritische watervallen (zelfs die buitenlandse námen zijn al te moeilijk voor me) met eigen ogen hebben moeten zien en er tot overmaat van ramp ook nog wat volslagen overbodige foto's van menen te moeten maken.

Wat een geluk is het dan dat ik de tijdgeest helemaal mee heb in de vorm van het uiterst hippe milieubeschermen. Of nee, dat moet tegenwoordig klimaatneutraliseren heten, geloof ik.
Dure vliegreizen zijn daarbij sowieso uit den boze, maar ook een daglange autorit naar het zuiden valt tegenwoordig natuurlijk niet meer te verkopen aan je sociale netwerk. Toch? Nou dan. Nee, ik blijf mooi in Nederland, ook in 2011. Puur uit menslievendheid natuurlijk, dat begrijpt het oplettende lezertje nu wel. Al zij hierbij gezegd dat ik zelf dus ook een mens ben, en ik allereerst natuurlijk ook mijzelf dien lief te hebben...

Gewoon in je eigen land blijven mensen, da's overal goed voor.
Het is niet duur, het is goed voor het behoud van de schepping en de Neerlandse economie in het algemeen en het is nog beter voor de lichamelijke conditie en communicatieve vaardigheden van uw Heer van Stand in het bijzonder.

O ja, en mijn humeur.Vraag maar eens aan mijn zonen hoe belangrijk het is om juist nu dat goed te houden!

En als u nu nog niet bent overtuigd, als laatste dit:

Waarom wordt het land waarin ik ben geboren 'vaderland' genoemd? Ik, zelf vader zijnde, weet het antwoord wel. Een vaderland is het land waar vaders in dienen te verblijven en blijven en blijven en...

Erger dan Wilders ja. Ik zei het toch?

maandag 25 oktober 2010

Bomen over het bos

Bij ons zondagmiddagboswandelingetje, waarbij Purperpol en ik zo ongeveer als enigen als alibi geen hond voor nodig bleken te hebben, ontdekten we dat bij het begin van het bos, pal naast de autoparkeerplaats, enige tientallen gezonde bomen waren gekapt.
Meteen schoot het krantenartikeltje dat daarover eerder deze week in het plaatselijke sufferdje berichtte me weer te binnen. Omdat er veel natuurgenieters met de auto naar het bos rijden bleek de huidige parkeerplaats te klein geworden en daarom moesten deze bomen het ontgelden.

Ik vroeg me af wanneer die file dan precies ontstond, want we liepen midden op de zondag, toch het drukste tijdstip voor dit soort zaken, het bos weer uit en telden niet meer dan een auto of tien op een parkeerplaats die daarmee voor de helft was gevuld. Maar goed, het zal dus ergens wel nodig zijn. Al kan ik me ook goed voorstellen dat de wethouder die deze geasfalteerde beslissing heeft genomen even door de bomen het bos niet meer zag.

zaterdag 23 oktober 2010

Van de vorige eeuw

Hoe vaak ik bovenstaande uitdrukking tegenkom weet ik niet, maar sinds een jaar of wat moet er, als er geschreven of gesproken wordt over een decennium van de twintigste eeuw, blijkbaar bij worden vermeld dat het over die bewuste eeuw gaat. Zoals in:

"In de vroege jaren zeventig van de vorige eeuw was oranje dé modekleur."

"De wederopbouw werd in strak tempo ingezet in de jaren vijftig van de vorige eeuw."

"De jaren tachtig van de vorige eeuw brachten Nederland een ongekende werkeloosheid."

Maar het is toch duidelijk dat het in al deze gevallen gáát om de vorige eeuw? Dat hoef je er dan toch niet speciaal bij te vermelden? Laat in de drie bovenstaande voorbeelden die rare toevoeging weg en iedere volwassen Nederlander weet nog steeds ruimschoots waar het over gaat.

Me dunkt, als het zou gaan om bijvoorbeeld de Franse Revolutie is het in veel gevallen wijs om erbij te vermelden dat het in dat geval gaat om de jaren tachtig van de achttiende eeuw. Hoewel we dat eigenlijk ook gewoon allemaal op school hebben moeten leren. En wanneer we eens gezellig komen te keuvelen over pakweg de kinderjaren van Vincent van Gogh is het ook raadzaam te vermelden dat die zich afspeelden in de jaren vijftig van de negentiende (of voorvorige) eeuw. Maar verder?

Of is het soms dat ik zelf al een tandje ouder word en het niet zo goed meer kan hebben dat alles en iedereen ouder dan tien jaar wordt weggezet als van een vorig leven? Een vorig decennium, een voorbije eeuw, een afgedankt millenium? Ja, als je het zo bekijkt ben ik al stok- en stokoud. Ik ben namelijk uit de jaren vijftig van het vorige millenium. Alleen wélke jaren vijftig dat zijn verklap ik hier nu niet. Soms moet je niet al te precies willen zijn...


woensdag 20 oktober 2010

COLUMN 14: BUIKPIJN


Tijdje geleden last gehad van mijn darmen. Gewoon niet normaal meer. Ik kon als thuisblijvende vader niet eens meer de ochtendboterham voor de jongens klaarmaken maar stortte als een blok neer op de bank. Hun beginnend ochtendruzietje stopte zelfs direct door wat ik hun opdroeg. Hun boterham zelf smeren? Ongehoord. Dat hun zich een slag in het rondte werkende moeder na haar werk bijna elke avond voor pampus op de bank ligt is voor hen een fait accompli, maar dat nu hun vader ziek was, was iets nieuws. Ik was helemaal niet ziek. Ik was alleen maar hondsberoerd. Er was iets met m’n darmen dat niet over ging.
Ik taaide af naar de wc, kwam daar weer vanaf en bedekte opnieuw de gehele bank met mijn vege lijf. Het werd niet beter. Het werd te gek voor woorden. Terug maar weer naar nummer honderd. Aldaar: diarree. En pijn. Hele erge pijn. Dit gaat niet goed, gonsde het door mijn hoofd. Wat nu? Dokter bellen? Zinloos: ik kon zelfs geen woord meer uitbrengen, Lydia was al naar haar werk en de jongens zaten doodgemoedereerd aan tafel hun boterhammetje op te peuzelen. Eh… help?

Eén ding stond me helder voor ogen: ik moest weg van de wc. Met bovenmenselijke inspanning hees ik eerst mijn broek en daarna mijzelf omhoog, spoelde door en lag vervolgens languit op de grond in de deuropening van de woonkamer. Blijkbaar was ik door de ondraaglijke pijn flauwgevallen. Ik kon me later niet meer herinneren dat ik gevallen was. Toen ik bijkwam stonden de jongens een beetje glazig naar hun horizontale vader te kijken. De oudste opperde: ‘Pap? Moet je niet de dokter bellen?’ De jongste deed daarop ook een duit in het zakje met de onsterfelijke zin: ‘Zal ik een glaasje water voor je halen?’ Een en al behulpzaamheid die jongens van me. Terwijl ik, hun bloedeigen verwekker, vlak voor hun ogen bijna lag te creperen van de pijn konden deze onnozele halzen niets anders bedenken dan wat standaardzinnen over mij uit te sprenkelen. Kinderen? Niks heb je d’r aan!


(Deze column is een aantal jaren geleden gepubliceerd in het opvoedblad Aan de Hand - http://www.aandehand.nl/)

maandag 18 oktober 2010

I shall NOT be moved


Een weekendje of wat geleden kwam Luuk terug van een jeugdweekendje weg met de kerk. Altijd goed voor het moreel en nog beter voor het geloof. En dat zijn ouders dan ook een weekendje rust hebben is natuurlijk mooi meegenomen, al is het ons daarom niet te doen. (Behalve als we twintig jaar getrouwd zijn natuurlijk.)

De kamphit tijdens dat weekend moet het aloude gospellied I Shall Not Be Moved geweest zijn, want nog vele dagen later horen we het lied uit zijn jonge(ns)keel komen. Uit volle overtuiging. Het zal dus wel over standvastigheid in je geloof gegaan zijn tijdens het weekend. Ze kunnen kletsen wat ze willen: ik hou voet bij stuk. Zoiets, maar dan in het Engels. Dat klinkt dan ongeveer zo:

I'm on my way to heaven: I shall not be moved. (2x)
Just like a tree that's planted by the waterside,
I shall not be moved.

Duidelijke taal lijkt me zo, die verder kan worden uitgebreid met de volgende strofen:

Jesus is my Saviour, I shall not be moved.
On this Rock of Ages, I shall not be moved.
In his love and favor, I shall not be moved.
etc. etc.

Om Luuk te doen laten geloven dat mijn imposante muziekcollectie ruimschoots tegemoet kan komen aan zijn laatste ontdekkingen elders, meldde ik tussen neus en lippen weg dat ik deze song ook ergens in de kast had staan en die wel eens eventjes zou laten horen. Zo gezegd, zo gedaan.
Inderdaad had ik niet gebluft want I Shall Not Be Moved is een van de songs die staan op een vrij recente cd van Mavis Staples (geproduceerd door Ry Cooder) met de titel We'll Never Turn Back. En dat schijfje staat bij mij in de kast. Alleen het "I" was nu veranderd in "We", maar dat mocht de pret niet drukken. Dacht ik.

Maar wat een deceptie toen ik (eigenlijk voor het eerst) eens goed luisterde naar de tekst die op deze cd nogal was aangepast aan, wat ik maar zal noemen, 'het moderne geloofsgevoel'.

We're fighting for our freedom, we shall not be moved,

zingt Mavis overtuigd van haar nieuwbakken geloof boven de strak swingende muziek uit.
Mm. Wel overtuigd maar weinig overtuigend...

Verder gingen de verzen met:

The Union is behind us, we shall not be moved.

Wat had ik nu eigenlijk in huis gehaald? Het leek wel een vakbondsstrijdlied.

Ik luisterde verder:

We're fighting for our children, we shall not be moved

en als laatste:

black and white together, we shall not be moved.

Wat ik dacht te draaien was een tamelijk originele versie van een prachtig aloud gospellied in een modern swingende verpakking. Maar helaas was ook de tekst gemoderniseerd. Dit was gospel zonder God. Een humanistisch strijdlied waar niemand zich een buil aan kan vallen. The Rock of Ages had hier moeten plaatsmaken voor de menselijke strijd tegen het grootkapitaal, tegen de blanke onderdrukkers en voor vrijheid in het algemeen.

Gospel voor de heidenen kortom. Gezongen door een gospelzangeres die bij mijn weten beter zou moeten weten. Een gevalletje van jammer.

Nou ja, het is bekend: sommige mensen sparren God voor hun karretje. Maar Mavis Staples spant hier de gospel als lege huls voor haar 'freedom vehicle'. Maar die rijdt zo te horen helaas niet meer op de smalle weg. Het lijkt alsof ze, in tegenstelling tot wat ze zingt in het terugkerende refein, toch van de Rots is afgeraakt. Al hoop ik het nog steeds van niet. Wat sister Staples zingt, moet ze natuurlijk zelf weten, maar weet één ding:

I shall NOT be moved, from the Rock that doesn't roll.

En maak van dat "I" dan ook gerust maar "We" want Luuk denkt er Vast ook zo over. Vast en Zeker!

dinsdag 12 oktober 2010

Ik deug niet

Mijn vorige post heeft twee heel verschillende reacties opgeroepen. Alleen al daarom wil ik er even op terugkomen. Ik kan me ook wel voorstellen dat deze materie wat vragen oproept, en het is goed om die dan ook te stellen en te beantwoorden.

Hou me ten goede, ik wens de schrijver van het gedichtje van harte een eeuwig leven in Gods koninkrijk toe, en ik zou me niet eens verbazen dat hij dat ondanks alles toch gewoon zal ontvangen. Net zoals dat bij mij zal gaan: ondanks alles heb ik toch het Grootste Cadeau Ooit ontvangen. Om niet. Omdat God van mij houdt - van zondaars zoals ik en de overleden huisdichter.
En natuurlijk is het schrijven van een rammelend versje geen reden om afgewezen te worden aan de hemelpoort. Het ging me echter uitsluitend om de geest die ik erachter meende te ontwaren. Daar moeten we tegen vechten: tegen de verkeerde geesten en 'overheden' in de lucht. Niet tegen vlees en bloed. En ook niet tegen zielen zoals deze overledene, nee. Als ik ondanks mijn zorgvuldig gekozen woorden toch die indruk heb gewekt, neem ik daar bij dezen nadrukkelijk afstand van, niet van mijn woorden maar van die indruk.

En dat sommige mensen zich niet meer thuis voelen in de kerk, daar kan ik me ook wel iets bij voorstellen. Dat kan namelijk ver gaan. Desondanks IS een kind van God altijd weldegelijk thuis in de kerk, ook al voelt dat misschien heel anders. Ik heb ook zelf in mijn jonge jaren een strijd gekend op dat punt. Ik voelde me ook helemaal niet thuis in de kerk. Maar ik heb wel geleerd dat het christelijke geloof niet als centrale thema heeft: voel IK me thuis in de kerk? maar waar is GOD in de kerk te vinden? En dat is toch een andere gerichtheid. Wie zoekt zal immers vinden, zo belooft God zelf.

De hamvraag blijft: stel ik in mijn leven mijzelf centraal? Of mag God op de troon zitten? Als die vraag naar waarheid wordt beantwoord, vernedert de mens zich tegenover God en stelt hij (onder tranen en met oprecht berouw) vast: Ik deug niet.

En dan komt Christus in beeld...

NASCHRIFT:

Door de eerste regel van het versje te googlen ben ik erachter gekomen dat dit gewoon een standaardgedicht is dat op vele hulpsites gewoon voor het overnemen staat. Er was (ook) in dit geval dus geen sprake van een persoonlijk geschreven gedichtje...

donderdag 7 oktober 2010

Ik deug

Een leven vol van arbeid,
van liefde en verdriet.
Ik ging u hier verlaten,
treur dan ook om mijn heengaan niet.
Ik ging niet naar de kerk,
geloofde wel in God.
Heb gepoogd hier goed te leven,
zeker met Zijn grootste gebod.
Het zit 'm in de naastenliefde,
denk daar in God's naam aan!
Zij die dit eerlijk geven,
kunnen rustig sterven gaan.

Langs deze weg stellen wij u ervan in kennis dat in zijn eigen vertrouwde omgeving van ons is heengegaan (naam van de overledene).

Het bovenstaande is het begin van een rouwadvertentie die onlangs in het plaatselijke sufferdje stond en die me om een aantal redenen opviel. Ik vermoed dat dit gedicht door de overledene zelf is geschreven. Niet alleen omdat er een storende maar veel voorkomende taalfout in staat (God's), maar bijvoorbeeld ook vanwege het kromme metrum van de vierde regel.

Wat vooral mijn aandacht trok was de latente en nauwelijks verholen zelfrechtvaardiging van deze heengegane ziel. Nog afgezien van de merkwaardige opvatting over een vermeende zelfbeschikking ('ik ging u hier verlaten' - alsof deze mens zijn eigen einde heeft kunnen regisseren), spreekt deze tekst van een 'geloofsrichting' die inmiddels zijn honderdduizendtallen verslaat.

Veel mensen denken namelijk dat ze weliswaar niet volmaakt zijn, maar desondanks het eigenlijk helemaal niet zo gek doen. Als iedereen was zoals ik zou de wereld er een stuk beter uitzien, is daarbij de achterliggende gedachte. Je hoort ze nog net niet zeggen dat de mensheid met hen maar geboft heeft.

Zo ook hier. Zijn leven was "vol van arbeid, van liefde en verdriet." Tja, dan moet je wel een goed mens zijn geweest toch? Maar zou zijn leven niet minstens even vol zijn geweest van zonde, mislukking en hoogmoed? Die hoogmoed stijgt in ieder geval openlijk op uit zijn sterfbedpoëzie. Ik vrees dat de geest van de Farizeeër (uit de gelijkenis van Jezus over hem en de tollenaar) vaardig over deze mens is geworden. Maar in tegenstelling tot de Farizeeër heeft deze doodsdichter weinig om over te pochen. Gaf de Farizeeër nog tienden van zijn inkomsten en vastte hij tweemaal per week, zo komt deze stakker niet verder dan te melden dat hij gepoogd heeft goed te leven en moet hij toegeven dat hij nooit de kerk van binnen zag. En dat terwijl hij wel in God geloofde! Dat is net zoiets als belijden dat de bakker om de hoek zit, zonder ooit maar een keer een broodje bij hem te gaan halen. Zo sterf je toch een snelle dood.
Desondanks weet deze zelfverklaarde hemelvaarder wel hoe het zit natuurlijk: het gaat om de naastenliefde. Daar moeten we dan "in Gods naam" maar aan denken. En als je die dan "eerlijk" geeft, zit het wel snor.

Het is pijnlijk te moeten constateren dat deze sterveling niet (of niet meer) wist wat het grootste gebod werkelijk is. Hij slaat dat in zijn poëem namelijk domweg over en richt zich direct op het tweede en daar aan gelijk staande.

Het is om meerdere redenen niet kies om over het graf heen een oordeel uit te spreken over deze arme drommel, maar het hele versje spreekt maar één overtuiging en geloofsopvattting uit: Ik deug! Dat te belijden vergt een groter geloof dan ik in huis heb. Te vrezen valt echter dat voor dit credo in de hemel weinig begrip zal zijn...

vrijdag 1 oktober 2010

Hardwerkende Nederlanders

"We gaan het land teruggeven aan de hardwerkende Nederlander," meldde Mark Rutte gisteren.

Deze uitspraak kan maar één ding betekenen: het land wordt van mij afgepakt! Ik ben namelijk geen hardwerkende Nederlander, maar een steuntrekker. Met een vrouw die ook steuntrekt. Dubbel fout dus. Man in de WW, vrouw in de Ziektewet. En omdat ik eerdere perioden in mijn leven heb gekend waarin ik werkloos was, ben ik een extra zwaar geval. Ik chronisch werkloos en Purperpol chronisch ziek. In rechts jargon heet dat: hangen in een uitkering, nee: wonen in een uitkering. Zulke mensen zijn natuurlijk de echte a-socialen. En die gaan dus nu aangepakt worden. Eindelijk...
Ik wist overigens niet dat het land mij de afgelopen jaren toebehoorde, maar blijkbaar heb ik, ondanks mijn zee aan vrije tijd, niet op zitten letten.

Hardwerkende Nederlander, beste lezertjes, is een fantastische term die door Telegraaflezend Nederland, om niet te zeggen: wakker Nederland graag wordt gebruikt. Ik geloof dat Hans Wiegel er indertijd mee begon, strak kijkend in de draaiende camera. Succes verzekerd, want iedereen voelt zich natuurlijk aangesproken. We zijn immers allemaal druk druk druk? Alleen een kleine groep a-sociale steuntrekkers, zwakkelingen en profiteurs - sommigen zelfs behept met een buitennissige godsdienst - zal zich voelen aangesproken en dientengevolge buitengesloten. En zo hoort het ook. In barre tijden dienen we de rijen te sluiten. Hardwerkende Nederlanders tegenover de slappelingen die niet eens hun eigen broek kunnen ophouden. Wakker Nederland tegenover Versuft en Verstoft Nederland (denk aan: coffeeshoppers, hangjongeren en mensen met linkse hobby's zoals kunst, ontwikkelingshulp en uitkeringen).

Purperpol en ik moesten ons rot schamen, stelletje lamlendige bankzitters die we zijn. Maar wij weten nu dat we binnenkort worden aangepakt. Het is uit met de pret. En schuilen in groepsgedrag is er ook niet meer bij, want Rutte dreigde ook: "We beoordelen mensen niet als groep maar als individu."

Nu probeert dit individu door middel van stagelopen en solliciteren al tijdenlang aan de bak te komen als inburgeraar/docent NT2 (of anders als medewerker klantcontacten bibliotheek) en raadt eens waarop onder andere ernstig gaat worden bezuinigd door hardwerkende en wakkere Rutte?

Werkte hij maar wat minder hard...