vrijdag 30 december 2011

Oudjaar

Ik haat mijn eigen naamdag.
Die wordt elk jaar opnieuw volkomen verknald...


woensdag 21 december 2011

Kerstpakket nummer 1


Het lint wordt weggetrokken en het plakband voorzichtig verwijderd. Het allereerste kerstpakket verdient het met zorg te worden geopend. Wat zal er in zitten? Luxe? Overdaad zelfs? Of op z’n minst toch een flinke extra voor de winter? Vol verwachting klopt het hart.

Nee wacht, het is iets anders. Daar komt het eerste presentje: een niet van jou zwangere verloofde met daarbij een visioen met de melding dat je haar desondanks moet trouwen. En daarmee krijg je ook de argwaan, de hoon en de spot van je vrienden, buren en familieleden. Meteen daarna: een gratis retrotrip naar je eigen geboortestadje. Op een heus rijdier en zonder al te veel bagage. Inclusief een hoogzwangere vrouw, maar exclusief een dekkende gezinspolis bij een zorgverzekeraar.

Een ander cadeau: een gratis overnachting onder een afdakje in een sfeervolle ambiance. Warmte, water en licht geheel in eigen beheer. Sanitair: basic. Wegens de landelijke omgeving echter hooi en stro in overvloed.

Dan het mooiste geschenk: zonder bemoeizuchtige vroedvrouw je eerste kind ter wereld mogen helpen brengen. Zelfs van je schoonmoeder geen last. Romantischer kan zoiets niet worden.

Het volgende cadeau: visite. Niet van de felicitatiedienst, een behulpzame buurvrouw of je rijke ouders, maar van een kudde stinkende herders die zonder kraamcadeautje maar wel met een erg sterk verhaal binnen komen vallen. Wat je ermee moet is onduidelijk, al past het ergens wel in eerder verkregen openbaringen die je bij alle consternatie al weer bijna was vergeten. Je had je het een en ander namelijk nogal anders voorgesteld.

Amper bijgekomen van de bevalling en alles daaromheen komt er een verrassingtripje naar Egypte uit de lucht vallen. Geheel onvoorbereid ga je op reis. Aan spanning geen gebrek, want je hebt als knus jong gezinnetje een heuse vijand op je hielen. Maar blijf positief, je hebt de onverdeelde aandacht van de belangrijkste man van Israël: de koning is naar je op zoek!

En nog iets unieks: binnenkort zou je het enige ouderpaar zijn geweest in heel Bethlehem met een manlijke zuigeling in je armen. Verder zou het zomaar kunnen dat je, als laatste kerstpresentje, nog een postnatale depressie mag incasseren, maar daarover waren vooralsnog geen berichten binnengekomen. We kunnen het ons echter, onder deze omstandigheden, wel voorstellen…

Hoe vreemd is het eigenlijk nog dat er een Mariaverering op gang is gekomen? Haar geloof was groot en haar overgave volledig. In haar is zodoende niet alleen Gods Zoon groot geworden, maar ook God zelf. Daarom spreken wij, beter dan haar te vereren, ook haar zalig.

woensdag 14 december 2011

De kerstwijn van Albert Heijn is duivels fijn

Ik blader de BONUSfolder van Albert Heijn door en opeens valt mijn oog op de dubbele pagina met wijnen. Met grote letters staat erboven geschreven:

Optimaal genieten van uw favoriete kerstwijnen.

Nu vier ik graag kerst en vind ik het alles behalve verkeerd om op een hoge christelijke feestdag een lekkere maaltijd te genieten inclusief een glas met goede wijn (dat is overigens wat anders dan: "een goed glas wijn"), dus mijn aandacht was gewekt.
Zeven flessen wijn staan afgebeeld, met als grootste een wijn die qua titel nogal dissoneert met het feest van de geboorte van de Zoon van God. Vertaald uit het Spaans luidt de naam van deze wijn:

Kelder van de Duivel

Bij Neerlands' grootste kruidenier is, met 3 euro korting, de geest uit de fles....


dinsdag 13 december 2011

Twijfels

Er wordt aan mij getwijfeld!

Hoewel ik als heer van stand zo integer ben als een standig heer maar kan zijn, zijn er blijkbaar nog steeds klanten van de nummerinformatiedienst te vinden die openlijk twijfelen aan mijn persoon, ja zelfs aan mijn naam.

Laat ik duidelijker zijn. Ik werd de afgelopen week op een kwade dag binnen het tijdsbestek van een half door twee heel verschillende klanten gebeld die openlijk hun evenzo diverse twijfels over mij uitspraken. Men moet maar durven. De eerste van de twee snoodaards was een ondeugend jochie van ongeveer tien jaar wiens openingszin was:

"Bent u wel betrouwbaar?"

Deze onbetamelijkheid volkomen negerend vroeg ik nogmaals welk nummer ik kon opzoeken, want ik ben niet voor één gat te vangen. Hij helaas ook niet. Volhardend in het kwaad herhaalde het snotjoch zijn vraag, maar nu wat luider en met een gemaakt opgezwollen stem. Ik besloot het telefoongesprek om deze reden te beëindigen. Een heer laat niet met zich sollen en hier werd duidelijk het uiterste gevraagd van zijn geduld.

Toch hield de vraag mij nog wel even bezig. Was ik wel betrouwbaar? En wat bedoelde hij daar eigenlijk mee? Of ik wel de goede nummers door zou geven, of was deze vraag een existentiëlere? Bedoelde hij eigenlijk: Kon men op mij bouwen? Was ik een man uit één stuk? Een jongen van stavast? Eentje van Jan de Wit? Ik wist het even niet meer.

Dat werd er niet beter op toen ik een aantal calls later werd gebeld door een dame met een heel prettige en warme stem. Omdat ik mij als ezel liever niet opnieuw aan dezelfde steen stoot, besloot ik extra op mijn hoede te zijn. Maar het venijn zat nu ergens anders dan ik verwachtte. Mevrouw complimenteerde mij met mijn mooie naam, maar vroeg vervolgens geheel onverwachts het volgende:

"Heeft u deze naam aangenomen voor de feestdagen, of heet u echt zo?"

Hoewel ik haar direct gerust kon stellen door eerlijk te vertellen dat ik al vanaf het prille begin van mijn veelbewogen leven zo heette, zette deze vraag mij verder aan het denken.

Of ik wel heette zoals ik dacht te heten. En of ik wel betrouwbaar was.

Mijn zelfbeeld wankelde inmiddels licht. Ik bedacht me om, zodra ik thuis zou komen, mij vast te klampen aan mijn steun en toeverlaat en haar op de vrouw af te vragen: "Weet je nog wel hoe ik heet en zo ja, vind je mij eigenlijk nog wel betrouwbaar?"
Maar ik bedacht me daarbij ook dat het voor haar dan juist heel lastig zou worden om, gezien die eerste vraag, de tweede geheel naar waarheid te beantwoorden en zag er daarom maar vanaf.

Toen ik thuiskwam vond ik mijn aanbiddelijke wezen in de keuken vanwaaruit zij mij poeslief vroeg om even de tafel te willen dekken. En ziedaar: ik was gered. De vrouw die, zonder dat ze eerst op mijn naambordje hoefde te kijken, mij onmiddellijk herkende als haar heer en meester, en mij dientengevolgde betrouwbaar genoeg vond om de eettafel te bekleden, was het antwoord op elke existentiële vraag. En zo was zij, al mag het verder geen naam hebben, mijn betrouwbare rots in de branding.

Vóór, tijdens en ná de feestdagen.









donderdag 8 december 2011

Rent a Priest

Vanochtend in Trouw een fantastisch bericht gelezen. Onder de titel 'Met een pastoor, zonder de kerk' staat daar het succesverhaal beschreven over het verschijnsel Rent a Priest.
In 2006 startte dominee Jan Schonewille dit bedrijf dat in een behoefte voorziet: er zijn inmiddels 15 voorgangers actief voor de organisatie. "Mensen gaan minder naar de kerk, maar dat betekent niet dat ze minder gelovig zijn", aldus Schonewille. En daarom verzorgt hij tegen betaling rouw- en trouwdiensten voor niet-kerkelijken. Dat houdt in dat de inhoud van de betreffende dienst grotendeels naar de wens van de klant kan worden ingevuld. Als voorbeeld diende in het artikel een trouwlustig stel dat liever niet wilde horen dat man en vrouw één zijn als ze trouwen, of dat de vrouw zich achter de man moet scharen. Ook de preek kan worden aangepast aan de wensen van de klant. "Want als er niet-gelovigen in de zaal zitten, moeten die zich ook op hun gemak voelen."

Een aangepaste kerk, geknipt volgens onze eigen, hoogstpersoonlijke smaak, is dat niet wat we diep in ons hart allemaal zouden willen? Hoe vaak denkt u niet bij uzelf: als ze het in de kerk nu maar eens wat meer zouden doen zoals ik het zie, dan zou het heus een stuk beter gaan? En waarom dan ook niet nog een stap verder gegaan, en niet alleen de kerk modelleren naar eigen inzicht en zelf verkozen geloof, maar ook haar hoofd en eigenaar van den beginne bijgewerkt naar onze smaak? In de kerk gaat het veel en vaak om God, zouden we die ook niet kunnen inhuren? Zodat het wat meer om onszelf gaat en om onszelf draait? Als we de voorgangers in zijn Lichaam de kerk al voor de bevrediging van onze spirituele behoeften kunnen laten werken, dan toch zeker ook God zelf? Dat kunstje is wel vaker geflikt in de geschiedenis van de kerk. We kunnen zelfs een god kiezen naar behoefte of hem zodanig boetseren dat hij precies zal zijn en doen wat ons past. En dan huren we deze zelfgecreëerde god in op momenten dat het ons het beste uitkomt. Dus niet als we hem even niet nodig hebben; als het mee zit in het leven, als het geen kommer en kwel is. Je hebt toch ook geen dokter nodig als je niet ziek bent? Was het niet Jezus zelf die ook zoiets zei? Nou dan.

Zelf nou zelf, nadat we sinds lang Rent a Church hadden bedacht (handig, als je in een schattig, romantisch kerkje wilt trouwen waar je anders nooit komt) en nu ook Rent a Priest succesvol is gebleken wordt het de hoogste tijd voor de finale van dit egocentrische druiluik:

Rent a God


 

zaterdag 3 december 2011

Ik haat

In een heel ander (want serieus bedoeld) bericht als die van de afgelopen weken, wil ik eens schrijven over mijn haat. Ik wil schrijven over mijn grondige haat en mijn grote afschuw van wat kapot maakt, van wat verziekt en vernietigt. Dat is, in dit geval, de ziekte van mijn lieve vrouw. Die ziekte heet SLE en ik had er net zo min als u van gehoord voordat hij aan onze deur ramde. Nog voordat we zelfs maar open zouden hebben kunnen doen, stond ie al binnen en eiste op luide toon het leven van Lydia op. De vuile schreeuwlelijk. Vanaf dat moment begon het touwtrekken, want naar buiten kregen we haar niet meer. Wij aan de ene kant, die gore ziekte aan de andere kant van het touw. Soms lukte het SLE om terrein te winnen en trokken wij aan het kortste eind, maar wij wonnen soms ook. Zo wordt ons leven sinds de zomer van 2008 heen en weer geslingerd. Niet door ‘allerlei wind van leer’ maar vooral doordat we de wind van voren kregen. Dankzij die SLE die ik dus haat. Die aandoening maakt van mijn prachtige vrouw een afgemat wezen dat alle zeilen moet bijzetten om in balans te blijven. Letterlijk een handvol pillen slikt ze dagelijks om het leven te behouden. En dat is nog maar één ding. De bijwerkingen van die pillen zal ik u besparen, maar wie oplet ziet dat ze Lydia inmiddels op het lijf zijn geschreven. Of moet ik zeggen gekrast, want ik ben in een hatelijke bui.


Toch kan ik het niet laten om verder na te denken. Ziekte maakt slachtoffers. Maar waar komt die ziekte vandaan? Ziekte komt van zonde, dat geloven we. En zonde komt van de aarde, van haar bewoners. Van u en mij. Van ons. Wij zijn ziek. En sommigen zijn dat daarom letterlijk. Wat ben ik hier eigenlijk aan het haten? Houd ik mijzelf voor de gek?
Ik kan mijn ziel die haat beter besparen. Of nee, ik kan die haat beter richten op de werkelijke oorzaak: de zonde. Helpt dat dan? Welnee. Alleen als ik de zonde haat en haar verafschuw, zodanig dat ik er afstand van neem. Maar ook dat zal geen instant wonder bewerkstelligen. Soms komt het leven ook zoals het komt, en wachten wij stil op God. Zoals ook Psalm 131 zingt: “Ik ben stil geworden, ik heb mijn ziel tot rust gebracht.” Zo wachten wij op de Heer onze God totdat hij ons genadig wil zijn. En hij? Hij wacht ook. Totdat wij onze haat leren richten op wat werkelijk fout zit. Dan zullen wij genezen worden, en wordt goede haat veranderd in betere liefde.

donderdag 24 november 2011

Overspel op het werk

- Goedemorgen, met de Heer van Stand, van wie zoekt u het nummer?

- Heer van Stand, wat een mooie naam!

- Dank u wel, mevrouw.

- Heer van Stand, kun je me helpen aan het nummer van Exclusief Damesmode aan de Lange Benenlaan in Zwoelerdam?

- U zoekt Exclusief damesmode aan de Lange Benenlaan in Zwoelerdam, ik ga voor u kijken mevrouw.

- Graag, Heer van Stand.

- Ik heb het nummer voor u gevonden mevrouw. De computer helpt u nu verder. Fijne dag nog.

- Dáag, Heer van Stand.


Bovenstaande conversatie is uit het leven gegrepen en vond onlangs plaats op mijn werkplek. De vrouw die ik aan de lijn kreeg had zo'n heerlijke, innemende, zwoele en verleidelijke stem dat ik dit gesprek, dat zonder geluid nog vrij neutraal lijkt te verlopen, ervaarde als pure verleiding.

Ik had geen idee dat er vrouwen bestaan die zo zinnelijk kunnen praten. Toegegeven, het bovenstaande adres was weliswaar niet helemaal precies wat ik feitelijk hoorde, maar het voelde wel zo: als niets minder dan auditief overspel. Hier sprak geen viswijf, refotut of macramémens, maar een Dame van Niveau.
Ik zag in mijn fantasie een uiterst verzorgde, geraffineerd opgemaakte en goed gecoiffeerde vrouw van onbestemde maar jonge leeftijd voor me, die met een caffee latte machiatto in de ene hand en haar roze mobieltje in de andere vanaf de zachte canapé in haar smaakvol ingerichte doorzonwoning bedacht dat ze weer eens een nieuw, exclusief mantelpakje kon gebruiken. En tot haar verbazing kreeg ze via 1888 dit keer geen doorsneebelvrouwtje te spreken, maar een heus manmens met een, óók nog, ách wat leuk!, exclusieve voornaam. Pardoes gooide ze al haar vrouwelijke charmes in de strijd want deze leukerd had me toch een prettige telefoonstem.

De leukerd in kwestie begon op dat moment te kleuren tot op zijn kaken, en bleef slechts met moeite professioneel tot op het bot. En nadat hij met nog wat meer moeite allerlei wulpse gedachten had afgeschud, belandde zijn ziel ten slotte bij de goede oude Bijbelse Spreuken. Een flink aantal daarvan gaan over vrouwen als deze, zo sprak zijn geweten hem stevig aan. Lees maar mee en huiver:

Van haar lippen komen gladde praatjes,
haar mond spreekt honingzoete woorden,
maar uiteindelijk zijn ze als gif zo bitter,
zo scherp als een tweesnijdend zwaard.


Ik wist genoeg.
Nooit zou ik mij meer verliezen in zo'n lichtzinnig gesprek dat mij in de richting van de afgrond zou duwen. Even verderop in Spreuken 5 las ik precies wat mij te doen stond.

Drink water uit je eigen bekken,
ga naar de stromen van je eigen bron.

Ik heb voordat ik - nog dorstiger dan anders - thuiskwam bij mijn lieve Purperpol eerst maar even een exclusief bloemetje voor haar gekocht...

vrijdag 18 november 2011

U wordt bedankt

- Goedemorgen, met de Heer van St....

- Goedemorgen, met de H....

- Goedemiddag, met de Heer van Stand, van wie zoe....

- Goed....

- Goedeavond, met de Heer van Stand, van wie zoekt u het num....

- G....


Geloof het of niet, maar mijn fijnste klanten bij de nummerinformatiedienst zijn degenen die de verbinding verbreken terwijl ik mijn openingszin nog opratel.

Dit schreeuwt om uitleg.

Als klantmedewerker word ik geacht om elk gesprek zo kort mogelijk te laten duren. Niet omdat wij onze klanten willen tegenhouden om te veel geld uit te geven (80 keiharde eurocenten per minuut), maar omdat onze opdrachtgevers graag willen dat zo'n gesprek kort duurt. Want hoe sneller wij het goede nummer geven, des te sneller zo'n klant opnieuw zal bellen. En dan rinkelt de kassa opnieuw en opnieuw. Mede daarom is uw Heer van Stand aangetrokken voor dit nobele werk, want - zeg nu zelf - veel klantvriendelijker dan hij kan een mens onmogelijk worden.

Als je gemiddelde gesprek zo'n 30 seconden duurt, zit je als medewerker goed. Dat is namelijk de eis van de opdrachtgever. Maar omdat een afgebroken gesprek zoals in bovenstaande voorbeelden nooit tot een serieuze vraag kan komen, tellen deze 'calls' niet mee voor de gemiddelden voor het geven van een correct nummer. Wel tellen ze mee voor je gemiddelde gesprekstijd die daardoor minder wordt.

Daarom zeg ik elke keer dat ik zo'n ultrakort telefoontje hoor worden afgebroken altijd héél stilletjes 'dank u wel' tegen de anonieme klant. U weet dat uw Heer van Stand in stilte altijd veel goeds doet. Nieuw is nu dat hij daarin lang niet de enige blijkt te zijn. Door de hoorn er voortijdig op te smijten doen tientallen Nederlanders een goed, ja een zeer goed werk.

Vanaf de bodem van mijn peilloze hart dank daarvoor.


woensdag 9 november 2011

Over Limburgers en Noordelingen




Wie bij de nummerinformatiedienst werkt, spreekt nog eens met verschillende mensen. Omdat wij voor heel Nederland werken zijn wij voor werkelijk iedereen bereikbaar. En omdat we geen enkele leeftijdgrens hanteren worden we door vanaf piepjong tot en met stokoud gebeld. Dat levert soms sterke staaltjes op.

Enerzijds kan ik vertederd worden door het schattige meisje dat vanuit het huis van haar vader de woning van haar moeder wil bereiken en met enige moeite het nieuwe adres en de nieuwe achternaam van haar moeder weet te vertellen, of door het kleine kleutertje dat op mijn standaard openingsvraag "Van wie zoekt u het nummer?" antwoordt: "Van oma...." en dan begrijpelijkerwijs stil valt als ik obligaat naar een achternaam vraag, anderzijds kan ik worden verscheurd door het aanhoren van een zeer oude vrouw die, met een verloren ziel en een dito stem, meldt al een uur bezig te zijn om een mens van vlees en bloed aan de lijn te krijgen omdat ze een probleem heeft met haar televisie en ook ik alleen maar een 0900 of met een beetje minder pech een 0800 nummer kan vinden, en wéét dat ook daar uitsluitend 'bandjes' en 'meerkeuzemenu's achter zitten. Alles behalve een warm kloppend menselijk hart dus dat zo'n alleenstaande oude dame juist zo dringend nodig heeft. Dan heeft ze uiteindelijk mij te pakken, moet ik haar weer het enge en donkere bos van de voorgekookte 'service'nummers insturen. Het is een harde wereld.

Naast het ontbreken van leeftijdgrenzen hanteren wij evenmin provinciegrenzen. Daarvan ben vooral ikzelf de dupe, denk ik wel eens. Al zit er daarbij nogal een verschil tussen Noord en Zuid Nederland. Vaak krijg ik een stugge Fries, een norse Drenth of een stijle Grunninger aan de lijn wiens afgemeten vocabulaire lijkt te worden bepaald door de dwingende gedachte dat elk uitgesproken woord geld kost. (Wat overigens in ons geval zo ongeveer letterlijk waar is.) Geen woord te veel in die provincies! Dan gaat zo'n gesprek bijvoorbeeld zo:

- Ik zoek het númmerrr van het Friésch Dagblad, te Leeuwárden.

- Ja.

- Ja.

-Dag.

Het enige voordeel is dat ik deze kort-en-krachtige mensen voor het overgrote deel goed kan verstaan. De Friezen onder hen laten het wijselijk uit hun hoofd om hun eigen taalvariant aan te slaan en de Groningers en de Drenthen doen eveneens dapper hun best als echte Hollanders te klinken. Waarvoor hier kort dank.

Dit in grote tegenstelling tot de Limburgers. Zij doen enkele moeite op dit vlak. Hoewel zij gelukkig zijn gezaligd en gezegend met een uitgebreide woordenschat en die breedsprakig mijn kant op uitrollen, zijn ze ondertussen niet te verstaan voor de onzaligen die boven de Moerdijk zijn geboren. 

Als zo'n zuiderling dan bijvoorbeeld vraagt naar het adres van de familie Van Gunneken in Geleen kom ik in een levensgroot probleem. Nu u die familienaam hier zo zwart op wit ziet staan is er geen vuiltje aan de lucht, maar als een getogen Limburger die naam zwierig uitzingt door een overjarig mobieltje met een zwaar gehandicapte verbinding wegens een veel te goedkoop telefoonabonnement is Leiden in last.
Die naam Van Gunneken kan voor hetzelfde geld (dat is: 80 cent per minuut) klinken als Van Munneken of Van Bunneken of Van Gunniken of Van Munniken of Van Bunniken of Van Sunniken of Van Saniken of zanik zo maar door. En of ik nog vraag of ze die eerste letter dan wel de hele naam 'even' willen spellen, het wordt er alleen maar duurder van. Want boven de Moerdijk is een g altijd gewoon een g. Maar daar beneden niet. Och hemeltje nee. Daar wordt een gee met het grootste gemak uitgesproken als een cee of een dee of een (in mijn geval immer aanvoelend als een) wee!

Zo blijkt eens te meer - zelfs in weerwil van mijn streven - dat ik uitgesproken protestantse genen (en oren) heb en in feite dus een Noordeling ben. Ik houd het, ook om bovenstaande redenen, het liefste bij het geschreven woord. Hoe dan ook, zij het het of de schrift. Daar laat ik dan graag mijn oren naar hangen.

donderdag 3 november 2011

Orde op zaken



Het is afgelopen. Over en uit. Van nu af aan gaat u zich als klant bij de nummerinformatiedienst keurig netjes gedragen. U gedraagt zich per direct niet langer als een hork, een lomperd en een proleet, maar perst u in de minzame rol van een dankbare klant.

Wat is het geval? Dit. Dienst in dienst uit geef ik als klantmedewerker bij de SNT heel Nederland het gewenste telefoonnummer, en soms zijn de klanten best vriendelijk, voorkomend, opgewekt en beleefd terug tegen mij, maar lang niet altijd. Dan krijg ik bijvoorbeeld een sjacherijnige vrouwenstem van onbestemde leeftijd te horen die enigszins uit de hoogte op lijzige en verveelde toon naar een nummer vraagt. Of een onbetamelijk joviale chauffeur (van wie je kunt horen dat ie na schooltijd nooit huiswerk maakte wel schuine grappen in diezelfde schooltijd) die zich vrijpostigheden denkt te kunnen permitteren waarvan ik weet dat hij dat de facto niet kan, of zou mogen kunnen. Daarnaast bestaan er klanten die denken dat ze mij als voetveeg te kunnen gebruiken door mij uit te kafferen als ik ze even niet kan verstaan of iets anders dacht te hebben verstaan.

Maar nu is het dus uit. Over en uit. Terwijl ik op mijn werk de goedheid zelve ben en altijd een onderdanige houding aanneem en daarbij een immer goedhorende glimlach tentoonspreid, ben ik als heer van stand hier op mijn eigen weblog heer en meester. Ha! En daarom moet u eens goed naar mij luisteren. Als u voortaan de moed hebt om 1888 te bellen gaat u nu de volgende gedragsregels in acht nemen.

Als eerste spreken we af dat u voortaan niet meer vanuit uw auto belt. Dat alleen al staat garant voor een slechte verstaanbaarheid omdat de motor van uw vehikel dan wel de wind die door zijn open raampjes komt zodanig door mijn oren suist dat ik u zelf amper meer kan verstaan en er dientengevolge dan een soort schreeuwgesprek moet plaatsvinden.

Verder dit. Als u mijn opgewekte begroeting hoort, retourneert u die als vanzelfsprekend. U steekt dus niet meteen van wal, zonder u zich zelfs maar te hebben voorgesteld want dat geeft natuurlijk geen pas. U zegt dus - na uw welgemeende goedemorgen/middag/avond - duidelijk uw naam en de reden waarom u ons belt. Dit doet u zonder te slissen, te lispelen, te mompelen of anderszins binnensmonds te praten. Desnoods heeft u zich voorbereid door met goed gevolg een korte en praktische cursus ar-ti-cu-le-ren te hebben doorlopen of spoelt u tevoren minstens even uw mond met een fris mondwatertje. Toonladderoefeningen zijn niet verplicht maar ook niet verboden. Ik hoef hoop ik toch niet meer te melden dat u geen kauwgom in uw mond heeft of anderszins aan het consumeren bent als u ons belt. Of wel soms?

U begrijpt, als vanzelf, dat u de klantmedewerker niet gaat lastig vallen met uw persoonlijke besognes en/of uw klaagliederen zult aanheffen over 'de instanties', 'de politiek' of 'de zakkenvullers' in het algemeen. U weet heel goed dat u seksnummers en ander hitsig spul maar beter niet via ons wilt bereiken, want wij weten onmiddellijk wie u bent en waar u(w vrouw) woont.

Voorts valt het u direct op dat ik en mijn collega's u niet, nee nooit tutoyeren en trekt u daaruit de terechte conclusie dat u dit ook niet wordt geacht te doen. U eindigt, nadat u van mij een welgemeend en hartelijk 'Nog een fijne dag verder' hebt gehoord uw gesprek dus niet met: 'Yoooo...!' en ook niet met: 'Is goeoeoed!' of met een kort afgemeten 'Dag', maar kunt de beleefdheid opbrengen om uw hardwerkende klantcontactmedewerker een even hartelijk 'Eensgelijks' of beter nog 'Heel hartelijk dank, meneer' toe te vertrouwen. Beter nog is het als u het hart van uw medewerker weet te raken met een welgemeend 'U ook nog een heel fijne dag hoor!' eventueel nog aangevuld met een ontroerend 'U heeft me geweldig geholpen!'

Naast het hart kunt u natuurlijk ook de portemonnee van uw klantcontactmedewerker raken door (uiteraard anoniem) boeken-, cd- VVV-bonnen of gewoon contant geld (alleen biljetten graag, dank u) toe te zenden aan de Heer van Stand p/o de SNT. Maar misschien, ja heel misschien ga ik nu iets te ver.....

donderdag 27 oktober 2011

Compliment

Oké, als man blijf je natuurlijk altijd wat langer geconserveerd dan als vrouw, en daarnaast heb ik natuurlijk ergens ook de eeuwige jeugd omdat Bob Dylan met zijn Forever Young aan mij een fervent luisteraar heeft, maar dit alles neemt niet weg dat ik momenteel toch gewoon 54 jaar oud ben.

Dat zou je niet zeggen als je blind was.

Hoe ik dat weet?
Door mijn werk bij de nummerinformatiedienst natuurlijk.
Daar hielp ik gisteren wederom naar volle tevredenheid de ene klant na de andere en complimenteerde een van hen mij aan het einde van ons gesprekje met een welgemeend:

"Dank je wel, jongeman!"

Van de weersomstuit heb ik vanmorgen een denkbeeldig jeugdpuistje uitgeknepen.


 

maandag 24 oktober 2011

Over de hemel, het paradijs, de hel en seks

Als agent bij de nummerinformatiedienst krijg je soms vreemde vragen. Wat dacht u van deze:

- Ik zoek het telefoonnummer van de hemel.

Ja, dat willen we allemaal wel krijgen, denkt u wellicht. Maar uw heer van stand zou niet uw heer van stand zijn als hij niet tegemoet kon komen aan deze wens. Zonder blikken of blozen vroeg hij de klant in welke woonplaats zich De Hemel bevond. Het bleek Nijmegen te zijn. En zo kon ik met een simpele druk op de juiste knop een nog volkomen levende ziel naar de hemel verwijzen. Kleine moeite, graag gedaan. Gelukkig maar dat de klant al tevreden was met een restaurant met dezelfde naam, maar het gaat om het idee.



Een week eerder kon ik op dergelijke wijze iemand naar Het Paradijs helpen. Er was geen moord of doodslag voor nodig. Met enige hulp van mijn computer kon ik dit karweitje helemaal alleen af. Wat had ik eigenlijk nog te klagen? Bestaat er zinvoller werk dan mensen naar het paradijs dan wel de hemel te verwijzen? Dacht het niet.

Hoewel sommige zaken in dezen ook een geheel andere wending kunnen krijgen. Ik wacht nog op de dag en het uur dat een klant mij vraagt naar de Hel. Die vreselijke dag is weliswaar nog niet aangebroken, maar het is wachten tot het mis gaat. En dan? Vroeger heb ik vanuit de zwarte grond van mijn hart menigeen die richting opgewezen, maar een ouder en wijzer iemand weet zijn grenzen. Ook al is de toorn van een heer vreselijk, hij ontbrandt niet meer zo snel als voorheen.

Ondertussen heb ik het in de weerbarstige praktijk al moeilijk genoeg wanneer een klant mij vraagt naar Gossimijne. Dat blijkt opnieuw een restaurant te zijn, dit keer in Noord-Brabant - met meerdere vestigingen nog wel. Waaruit maar weer blijkt dat men in het zuidelijke deel van ons vaderland het niet zo nauw neemt met het derde gebod, oordeelt de protestantse farizeeër in mij.

Toch is uw heer van stand ook niet erg zuiver op de graad meer. In een kort gesprekje met mijn collega's tussen de bedrijven (lees: calls) door ging het even over de relatief vele verzoeken om een seksnummer, waarvan ik tot dat late uur toe nog was verschoond. Zo kon het komen dat ik ter plekke meldde:

- Ik heb vanavond bij de SNT nog geen seks gehad!

Ook al was het woordje 'nog' in deze zin tamelijk dubieus, was er tegelijkertijd geen woord van gelogen.

donderdag 20 oktober 2011

Hier volgt een dienstmededeling





De heer van stand heeft mij gevraagd u een mededeling te doen, als ik zo vrij mag zijn.

Vanaf heden is het mogelijk om een emaillen abonnement te nemen op deze spinnenweblog. Dat betekent dat telkens wanneer mijnheer van stand denkt iets te hebben te melden u daar voortaan direct van op de hoogte zal worden gebracht, als u mij wilt verschonen.

De enkeling onder u die daar behoefte aan heeft kan dan ergens rechts op deze pagina een mogelijkheid in de Engelse taal vinden om zijn of haar emaillen adres in te toetsen, als ik mij verstouten mag.

Helaas heeft de heer van stand mij verboden om ook een spinlog aan te maken, omdat er onderscheid moet blijven tussen de heer des huizes en zijn personeel, zodat ik u niet kan vertellen over al het werk dat ik moet doen zodat mijn hoofd omloopt en ik daarnaast ook nog dit bericht moet schrijven. Met uw welnemen houd ik het hierbij en spoed ik mij weer naar de keuken om daar alvast de ochtendpap voor de volgende dag te koken, terwijl de heer van stand zich bij het haardvuur ledig houdt met een goed boek en een glas port. Als ik zo astrant mag zijn.

maandag 17 oktober 2011

Lexmark meneer (deel 2 en slot)

De vorige keer meldde ik u het gejeremieer met het gemeneer van de jongeheer van Lexmark. Hieronder volgt de apotheose van mijn (letterlijk) onfortuinlijke contact met deze 'service'medewerker.

- Hoe vaak gebruikt u de printer, meneer?

- Nou, ongeveer 1 x per maand, denk ik.

- Ja meneer, dat is veel te weinig, dan raken de printerkoppen dicht, meneer.

- ?

- Meneer. U moet de printer wekelijks even laten werken, dan blijft hij het gewoon wel goed doen, meneer.

- Maar ik heb lang niet elke week een printer nodig.

- Dat maakt niet uit meneer. Lexmark heeft dat wel nodig, en het gaat per slot van rekening niet om u, maar om ons, meneer. Onze schoorsteen moet blijven roken, meneer. Als het even kan ten koste van die van u, meneer.

- Dus ik moet elke week gaan printen?

- Ja meneer. En niet alleen met zwart maar ook met alle andere kleuren, anders slibben de koppen dicht en moet u een nieuwe inktpatroon erin stoppen, meneer.

- En wat moet ik nu dan doen?

- U moet nu ook de inktpatroon vervangen, meneer. Dan doet ie het weer. Tenminste, als u elke week even print.

- Even?

- Ja, één letter is al genoeg hoor! (Had ik trouwens in deze zin al meneer gezegd?)

- Maar onze printer staat in de kast. Moet ik dan elke week dat ding om deze reden uit de kast halen?

- Tja, dat is natuurlijk uw eigen keuze, meneer. Net zoals het onze keuze is om u een poot uit te draaien. Meneer.

- Ik dank u hartelijk voor uw hulp. Overigens, heb ik u in dit gesprek ooit maar één keer meneer genoemd?

- Nee, meneer.

- Dan is het goed.



(Bovenstaand gesprek is helaas, helaas niet conform de werkelijkheid, maar had - gezien de eerlijkheid - wel zo moeten verlopen.)

vrijdag 14 oktober 2011

Meneer Lexmark

Gisteren had ik voor de verandering zelf eens een callcentermedewerker aan de lijn. Eentje van Lexmark. Onthou die naam, want die gaat terugkomen. En niet positief, verklap ik nu alvast.

In februari hadden we een 3-in-1 printer gekocht. Van Lexmark dus. Behalve dat de printer zelf redelijk was geprijsd, de inkt binnen twintig A4-tjes op was en we voor bijna de aankoopprijs weer nieuwe inkt moesten kopen ging het wel goed met printen. Totdat het niet meer goed ging. Dat was een paar weken geleden toen de prints opeens veel minder inkt afgaven dan gewenst. Omdat we niet al te vaak printen merkten we dat pas deze week weer.

Daarom ging ik met het hele ding in één de grote boodschappentassen van onze boodschappenfiets voorzichtig terug naar de winkel. Maar daar bleek dat ik helemaal aan het verkeerde adres was. "Helemaal niet nodig om terug te komen, meneer. U heeft immers drie jaar garantie. Als u zich tenminste heeft aangemeld bij Lexmark toen u de printer kocht." Dat klonk goed. Maar hadden we dat wel gedaan, dat aanmelden? Ik wist nergens meer van. Maar het dreigement dat als ik de printer in de winkel zou achterlaten die met een beetje pech een week of acht in reparatie zou blijven overtuigde snel.

Thuisgekomen gauw internet opgestart en naar de pagina van Lexmark gesurft. Daar eerst met veel moeite uit 683 printers de juiste uit moeten zoeken om na het intikken van het typenummer en serienummer te kunnen zien of ik echt de beloofde garantie had, waarmee ik een echt levend mens aan de lijn zou kunnen krijgen die mij verder zou helpen. Het was te mooi om waar te zijn en dat was het dan ook. Hoewel we ons hadden aangemeld in februari herkende Lexmark mijn serienummer niet.

Dan maar het algemene nummer van deze club gebeld. En uiteindelijk kreeg ik via via een jong ventje aan de lijn die mij tot gek wordens toe bij elke zin die uit zijn monde vloeide 'meneer' bleef noemen.

Heeft u de printer nu aan staan, meneer?
Hoe oud is uw printer, meneer?
Heeft u al gecontroleerd of de inkt niet op is, meneer?
Hoe vaak gebruikt u uw printer, meneer?
Dan moet u gewoon de inktcassette vervangen, meneer.

Waarschijnlijk was hem tijdens de instroomcursus verteld dat hij te allen tijde beleefd moest blijven, en dat dit hem altijd zou lukken als hij elke zin zou beëindigen met meneer dan wel mevrouw. Ook al meende hij er geen snars van.

Ik werd ondertussen gillend gek. Het klonk zo verschrikkelijk onnatuurlijk. Nee, het was nog erger, het klonk ronduit agressief. De aanmatigende en hautaine toon die deze man aansloeg was in flagrante tegenstelling met zijn volkomen ongemeend klinkende gemeneer. Het was quasi-beleefd, maar in feite ronduit onbeschoft. Niemand praat in werkelijkheid zo. Dit was een aangeleerd kunstje. Dit was bijna honds. Ik werd er dan ook boos van. Tegelijkertijd besefte ik dat ik aan hem was overgeleverd en ik dus niet zo maar kon zeggen wat ik vond. Maar nu heb ik toch spijt. Spijt dat ik hem niet heb gevraagd om onmiddellijk op te houden met dat gemeneer. Of, vileiner, spijt dat ik hem geen koekje van eigen deeg heb gegeven en hem ook met veel meneren om de oren had geslagen. Helaas, ik was te zeer bezet met mijn missie om mijn printer weer kosteloos aan de praat te helpen.

Hoe dat uiteindelijk - hoewel ruimschoots in garantietijd - toch ten koste van mijn portemonnee lukte, vertel ik u niet eerder dan de volgende keer  mdat de inkt an mij prin er drei   op t  aken en u d    iet  eer begr  t wat  k  ier allem  l schr  f.

maandag 10 oktober 2011

(on)trouwdag


De wind is in de bomen,
De regen op 't struweel.
Nu zal hij weldra komen;
De Zwarte Zwadderneel!


Het afgelopen weekend zijn Purperpol en ik kort weggeweest. Dit vanwege onze trouwdag die, vandaag precies 21 jaar geleden, op 10-10-'90 plaatsvond (dank u). Wie dit blog bijhoudt weet dat de Heer van Stand annex Grote Pol zich hier graag van zijn christelijke kant laat horen. Maar daar was tijdens het dagje en nachtje weg weinig meer van te merken. Grote Pol gedroeg zich als de heiden en de Turk en sleepte zonder scrupules zijn 21 jaar oude bruid hierin mee. Overdag hield hij zich ledig met winkelen, schransen en slempen en des avonds waren hij en zijn gade te vinden in een brasserij (zo'n naam zegt genoeg!) en een bioscoop waar een lichtzinnige film draaide rondom seks vóór, tijdens en na het huwelijk dat er zelfs nooit was (One Day - u bent nu gewaarschuwd). Om de zaak op de spits te drijven was hij zondagmorgens wel in velden en wegen te vinden, maar niet in de kerk. Om toch zijn uiterst dubieuze religieuze imago 'hoog' te houden verviel hij tot museumbezoek. Hij visiteerde weliswaar een heuse Maria-tentoonstelling, maar die behoorde uiteraard tot een van de vervloekte paapse afgoderijen en kon dientengevolge als nutteloos dan wel schadelijk worden weggezet.

Als de Zwarte Zwadderneel dit allemaal zou horen, zwaaide er wat voor deze Heer van Stand! Allemaal hovaardij, zou hij zeggen. Misschien was het daarom dat het weer zo tegenzat? Dat was vast een waarschuwing dat hij in de buurt was, ons gadesloeg en zo liet merken dat we helemaal verkeerd bezig waren.

Het voelde ondertussen heerlijk...







donderdag 6 oktober 2011

Onverdiende zaligheen

Alle roem is uitgesloten.
Onverdiende zaligheen.

Aan dit prachtige, klassieke vers moest ik vanmiddag op mijn werk even denken.
Hoezo en waarom? Lees verder en geniet.

Op mijn werk bij de Nummerinformatiedienst kom ik vreemde vragen tegen. Heel vreemde soms, en soms ook weer erg leuke. Hoezo: geen afwisselend werk? Ik word bijkans gek van de afwisseling. Maar daarover later misschien meer.

Terug naar mijn onderwerp. Vanmiddag kreeg ik een aardige dame aan de lijn die mij naar het nummer vroeg van De Zeven Zaligheden in Eersel. Het is een streekmuseum, zei ze er nog bij. Terwijl ik deze naam in zachte Brabantse klanken door mijn gedachten liet glijden (moet u ook even doen!), ging ik voor haar aan het werk en typte STR.ZEV. in, want we zweren bij de afko's bij de nummerdienst. Dat scheelt namelijk kostbare tijd. En tijd is geld, want geld is haast. Ik kreeg ondertussen geen vermelding. Ik typte STREEKM. in. Ik kreeg wederom geen vermelding. Maar sinds ik bij de Dienst der Diensten werk ben ik niet voor één gat te vangen en daarom typte ik ZEV.ZAL. in. U raadt het al: geen vermelding. Nadat ik nog een tweetal verwoede pogingen deed met de ingangen STR.MUS. en MUS.ZEV. sloeg de wanhoop toe. Maar waar was de redding?

Als een ongeduldige bom tikte de tijd door en ik merkte dat inmiddels mijn oksels klotsten, mijn knieën knikten en mijn schouders slaphingen. Het was maar goed dat de klant geen lichaamstaal kon verstaan. Of ruiken. Wat kon ik nog meer intikken om alle zeven zaligheden tevoorschijn te toveren? In een laatste poging de klant tevreden te stellen typte ik STR.ZAL. in en ja, daar kwam iets op mijn scherm te staan wat leek op een streekmuseum met een flink aantal zaligheden.

Een flink aantal? Jawel, het waren er geen zeven, maar acht! En zo kon ik deze dame nu zelfs met een extra onverdiende zaligheid naar Eersel helpen. Ik voelde haar blozen aan de andere kant van de lijn. Het voelde goed, ja zeer goed. Het was even een lichtpuntje in een dag die verder vooral gevuld werd door ziekenhuizen, politiebureaus, zorgcentra en bouwbedrijven.

Maar toch: het was niet mijn eigen verdienste. Ik had per slot van rekening die achtste zaligheid niet bedacht, laat staan gecreëerd. Ik mocht haar alleen verschaffen. Ik was slechts de hulp, de knecht, de werker in de wijngaard. Daarom roem ik ook niet op eigen vlees:

'k Roem in vrije gunst alleen!

En dat is wat je noemt een zaligheid op zich.





maandag 3 oktober 2011

Blasfemie

Als klantmedewerker bij de Nummerinformatiedienst kom je soms de merkwaardigste namen tegen. Een kapperszaak te Hapert bijvoorbeeld die KAPPERZZZ heet, of een Bossche makelaar die het vooral aan het begin van het alfabet zoekt (AAA MAKELAARS) of dat barretje in Amsterdam dat niet de Gumbar heet, zoals mijn oren het hoorden via mijn headset, maar uiteindelijk de GUMMMBAR bleek te moeten heten. Ach, wie op wil vallen moet gewoon wat extra letters in zijn naam stoppen. Helpt altijd.

En over opvallende namen gesproken: van de week kreeg ik een grappenmaker aan de lijn die mij doodleuk vroeg naar de Jezus in Amsterdam. Eén seconde viel ik stil, herpakte me daarna op ongekend professionele wijze (waar ik verder heel eenvoudig onder blijf) en vroeg toen met een hoorbaar uitgestreken smoelwerk: "Is dat een kerk meneer?"

Nee dus. Het bleek gewoon de naam van een persoon te zijn en de uiterst serieuze beller in kwestie had er zelfs een adres bij. Nooit geweten dat de waarheid zo absurd kon zijn. De Jezus woont in Amsterdam. Dé Jezus? Het kan nog gekker. Er woont inmiddels een handvol Jezussen in Amsterdam! Ach, de Bijbel waarschuwt ons niet voor niets dat in de eindtijd vele valse messiassen zullen opstaan. Na enig onderzoek blijken die opvallend vaak in de Randstad te wonen, waaruit maar weer blijkt dat we er op de Nederlandse Biblebelt nog genadig vanaf komen.  

Ik heb de klant uiteindelijk doorverbonden met een Jezus. En dat terwijl hij nog zo duidelijk vroeg om . Maar ja, daar mag ik vast niet over beginnen onder werktijd. Het zijn verwarrende tijden voor een goed gelovige klantmedewerker van het NID...


donderdag 29 september 2011

Schakelsnelheid


Wie van u heeft ooit enige sympathie en medeleven gegund aan een dominee, priester, pater of voorganger van enig kerkgenootschap? Ik doel nu op de gelegenheden waarbij zo'n brave broeder op één en dezelfde dag moet voorgaan bij zowel een bruiloft als een begrafenis, bijvoorbeeld direct na elkaar. U denkt dan: dat is niet eenvoudig, zoiets moet je toch maar kunnen. En daarbij denkt u in uw vuistje dat u blij bent dat u niet in zijn schoenen staat. Want ik ken u wel een beetje.

Lieve mensen, stop uw medelijden met deze lieden! Ik verzeker u: het is slechts kinderspel vergeleken wat een gemiddelde telefoonmedewerker van de Nummer Informatiedienst dagelijks vele malen moet doorstaan.

Een voorbeeld. Het ene moment zit hij vrolijk mee te bewegen met een beller die zo snel mogelijk een gezellig, nabij en het liefst ook nog betaalbaar pannenkoekenrestaurant wil bereiken om het kinderfeestje van zijn dochtertje smaakvolle luister bij te zetten en het andere moment (lees: 1 tel later!!!) moet dezelfde telefoonmedewerker vol empathie het trieste verhaal aanhoren van een oud vrouwtje dat dringend een politieagent / ziekenbroeder / maatschappelijk werker / advocaat / notaris / dominee / grafdelver* (*doorstrepen wat niet wordt verlangd - of gewoon alles aanstrepen indien achtereenvolgens gewenst) nodig heeft / nodig denkt te hebben* om haar zielensmart nog enigszins te stelpen.

Haha, hij overdrijft natuurlijk schromelijk, denkt u nu. Was het maar waar beste mensen, was het maar waar. Hoe invoelend een klantmedewerker van het NID ook is, hij krijgt altijd weer opnieuw een klap in het gezicht vanwege alle ellende die achtereenvolgens en zonder ophouden over hem wordt uitgestort. En voordat hij ook maar 1 tel de kans krijgt om al dit leed te verwerken en zich te herpakken dient zich daar de volgende beller al weer aan die opnieuw voor de volle honderd procent serieus genomen wil worden en vanuit het niets de argeloze klantmedewerker belaagt met zijn eigen individuele zielenroerselen. En die variëren dus nogal. Wil de ene klant gewoon het gezalfde nummer van die ene fijne kerk aan de Dorpsweg hebben, één seconde later moet de medewerker aan een volgende klant net zo gemakkelijk een heet nummertje van de sekslijn doorseinen. Het liefst zonder terug te schreeuwen: "Dus, als ik het goed begrijp wilt u een SEKSLIJN, meneer XXX ???"

Een van de sterkste staaltjes van het snelschakelen wil ik u niet onthouden. Binnen uiterst korte tijd hoorde ik  na mijn opmerking dat ik het nummer voor haar had gevonden een lieve dame uitroepen:

"Dat is snel!",

om even later van een klant met aanzienlijk minder liefde in zijn leven te moeten horen:

"Zit niet zo in mijn oor te schreeuwen, vuile k(.....) (vul hier de naam in van een gevreesde ziekte die rijmt op anker)

h(...) (vul hier de aanduiding in van een seksuele geaardheid die bij wetboek van strafrecht geheel en al is toegestaan). 



Onlangs nog een geestelijke ontmoet die snel moet leren schakelen? Stuur hem dan maar even bij ons langs!

maandag 26 september 2011

NID

Wie weet waar de letters NID voor staan?

Ik niet, tot voor kort. Maar sinds ik weer aan het werk ben gegaan wel. NID staat voor Nummer InformatieDienst. En dat is dus precies het werk wat ik doe: telefoonnummers opzoeken. Samen maar niet tegelijkertijd met zo'n honderd andere mensen. Honderd anderen? Maar, zegt werkelijk iedereen die ik hierover vertel dan, je hebt nu toch internet? Wie belt er dan nog voor een nummer? En dan ook nog voor zoveel geld?!
Laat ik u vertellen: dat zijn er nog genoeg. Voordat u van uw computerstoel valt: houd u vast en lees nog even verder dan leg ik het allemaal nog een keertje uit. Dat is voor mij ook weer eens wat anders dan telefonisch antwoord geven.

De meeste binnenkomende telefoontjes komen tegenwoordig vanaf mobieltjes en voor een groot deel daar weer vanuit auto's zonder internet. Daar ligt de winst voor het bedrijf waarvoor ik werk. Daar en in de gemakzucht van veel mensen. Want wie het zo snel niet kan vinden en geld genoeg heeft, belt gewoon even voor dat nummertje op.

Werk ik dus voor KPN? Nee hoor. Ik werk voor een bedrijf dat deze service voor KPN en nog een paar andere telecomjongens voor een strak afgesproken bedrag verzorgt. Compleet met bonussen en malussen.

Nu, na ruim een maand dit werk te hebben gedaan kan ik inmiddels een aantal boeiende verhalen vertellen. Maar daarover een volgende keer meer, want het lezen van dit berichtje duurt al langer dan een gemiddeld telefoontje naar 1888. Al bied ik hier mijn diensten geheel gratis aan, en daar voor tachtig keiharde eurocenten per minuut. Ja, want hoewel geen man in bonus, ben ik voor u nu wel een dure jongen geworden. Voor mijn baas trouwens niet. Daarover gesproken ben ik blij dat we in een land leven waar er een heus minimumloon is afgesproken...

Ja? Gaat er al iets bij u rinkelen???


donderdag 22 september 2011

Een topbaan!

Dit wordt een heel eerlijk logje over mijn dagelijks werk.

Lang heb ik getwijfeld of ik zal gaan bloggen over mijn nieuwe baan. Dat heeft veel te maken met mijn ego. Als hbo-er heb na ruim twee jaar tevergeefs pogingen te hebben gedaan om aan het werk gaan als docent inburgering (docent NT2) uiteindelijk besloten om werk aan te nemen dat vrij gemakkelijk te vinden is. Dit in plaats van eindeloos wachten op werk dat blijkbaar erg moeilijk is te vinden, al het was alleen maar omdat het is wegbezuinigd door het huidige kabinet.

Feit is dat ik al jarenlang wat ambivalent ten opzichte van 'eenvoudig werk' sta. In mijn hart had ik allang besloten om elk soort werk niet te min te achten, maar in praktijk vond ik dat vooral voor anderen. Om nu zelf achter die vuilniswagen aan te gaan lopen leek me om diverse redenen toch minder. Maar nu ben ik ook dat stadium voorbij. Waarom? Omdat ik tot de conclusie kwam dat ik mijzelf niet beter mag vinden dan een ander. Als die ander goed genoeg is voor het (veelal zeer nuttige) mindere werk, waarom ik dan niet? Omdat ik een hogere opleiding heb genoten? Nou en? "Voegt u in het eenvoudige", staat er ergens geschreven in een Belangrijk Boek en daar houd ik mij (nu uiteindelijk maar eens) aan. Per slot van rekening werken wij allereerst voor ons dagelijkse brood, (daar staat in dat Belangrijke Boek ook iets over geschreven) en niet omdat we onszelf de hele tijd fijn aan het ontplooien zijn of dat we onze passie en competenties uitleven. Veelal is dat laatste een fictie, ook al moet je dat niet hardop zeggen tegen je baas.

Voor de lezer die denkt dat ik nu dagelijks met stinkende kleren thuiskom: het is iets minder dramatisch als ik doe voorkomen. Ik loop niet achter de vuilniswagen, maar heb een uitzendbaantje aangenomen als klantenservice medewerker bij een callcenter. Nee schrik niet, ik ben geen achterbakse telefonische verkoper geworden, ik doe alleen 'inbound'gesprekken, m.a.w. ik handel telefoontjes af die binnenkomen. Geen harde verkoop dus. Wat voor telefoontjes zijn dat dan? Daarover de volgende keer meer. Want elke dag heeft genoeg aan zijn eigen call.

dinsdag 13 september 2011

Hoed u voor het slissende gras!

Omdat wij niet van de straat zijn lezen wij thuis uit de Naardense Bijbel. Dat is een vertaling die deels simultaan is en deels wat vrijgevochten over kan komen. Telkens is gekeken naar wat de beste weg is: letterlijk vertalen of kiezen voor een omschrijving of zelfs gekozen voor een ander woord. Altijd sterk rekening houdend met de context. Zo komt het dat de derde persoon enkelvoud soms wordt weergegeven met je of jij, maar soms ook met u of gij. Dat is verfrissend en verrassend. Een enkele keer kunnen Purperpol en ik bij het lezen een glimlach niet onderdrukken. Zo kwam onlangs de gelijkenis uit Mattheüs 13:24 e.v. langs, waar Jezus het heeft over een mens die goed zaad zaait in zijn akker. Maar dan komt de vijand en zaait iets anders in zijn akker. Wat zaait die vijand daar dan? Uw eigen lieve bijbeltje thuis vermeldt dat het gaat om onkruid. Maar dat kan natuurlijk ook heel anders en wat mij betreft ook nóg beter worden verwoord. Mijn Naardense Bijbel neemt dan ook geen genoegen met dat simpele woordje. Want uit Naarden komen soms geheel nieuwe woorden met een oeroude bijsmaak. Proeft u even mee en laat het woord langzaam over uw tong glijden:

Ratelgras.

Een schitterend woord, nietwaar? En waar moeten wij al gauw aan denken bij dat ratelen? Welk dier ratelt er, terwijl hij bijvoorbeeld door datzelfde gras glibbert? Juist, de slang. Slangengras zou dus ook een adequaat woord kunnen zijn. Graszaad gezaaid door de ratelaar van den beginne. Het eerste wat hij zei deugde al van geen kanten en nog steeds kunnen we ons oor beter niet te luister leggen bij veel leden van zijn talrijke nageslacht. Voordat we het weten hebben we een oortje versnoept.
En wat betekent ratelen? Synoniemen zijn onder andere kwebbelen, kletsen en babbelen. Babbelen komt van Babbel of Babel, waar het gezwets ooit is uitgevonden. Een toren tot aan de hemel bouwen, groter gezwets kun je je inderdaad niet inbeelden. Maar ik dwaal af, weg uit dat Babel!

Nieuwsgierig geworden naar het verdere gebruik van het woord ratelgras tikte ik het in op de Google-zoekmachine. En raad eens hoeveel hits het woord inmiddels heeft?

zaterdag 10 september 2011

nine eleven

De ene ramp is de andere niet.

Deze weken worden we bedolven onder artikelen, beschouwingen, analyses, documentaires en films over (zo lijkt het wel) de moeder aller rampen, die van 9/11.
Hoewel dit natuurlijk een vreselijke dag is geweest voor menigeen, staat het aantal doden in geen verhouding tot het aantal dat dagelijks wereldwijd valt te betreuren. Maar omdat 9/11 een spectaculair en sensationeel beeld liet zien, en bovendien over 'ons soort' mensen ging, kan de aandacht bijna niet op. Dit staat in flagrante tegenstelling tot de aandacht die we geven aan stumperds in de krottenwijken van Sao Paolo, de slachtoffers van de drugsprovincies van Mexico, de kinder- en tienerprostituees van Manilla en de minderjarige werkslaven in Vietnam. Mensen die veelal louter voor Westers genot worden gemarteld. Om nog maar te zwijgen van de talloze christenen in Noord-Korea, China of Burma die zonder vorm van proces een langdurige en ellendige gevangenschap uitzitten of wachten op de verlossing die de dood hen zal geven. En dan geef ik nog maar enkele brandhaarden als voorbeeld. Er zijn er legio. Ook hierbij gaat het om duizenden mensen tegelijk. Maar spetterende filmbeelden ontbreken, de beurskoersen kelderen er niet van en in wezen interesseert het ons (dus?) maar matig. Zelfs de gebeden op menig kansel of altaar volgen slechts de krantenkoppen op de voet.

De media-aandacht van nive eleven zegt kortom meer over onszelf dan over deze ramp zelf. Want de ene ramp is de andere niet. Vinden wij.

Zou onze Schepper daar ook zo over denken? Of hebben de cynici gelijk wanneer zij beweren dat onze God louter blank, Westers en rijk is? Hebben wij de Mensenzoon dan zó leren kennen? Wat is er toch mis met ons? De branden in New York en het Pentagon zijn inmiddels allang geblust en de wonden al aardig gelikt. Maar hoe zit het met de uitslaande brand in het zwaar verwonde Lichaam van Christus?

donderdag 8 september 2011

Eigen schuld


In de krant van vandaag trof mij een opvallende uitspraak. Die kwam uit de mond van Joop Daalmeijer, de 65-jarige en om die reden daarom ook afscheid nemende directeur van de omroep NTR in een interview met Trouw. Op een goed moment zei hij:

"Bezuinigen kan best. Maar afscheid nemen van je collega's, dat is het ergste wat er is. Maar we hebben samen het kabinet gekozen, dus dan heb je dat te volgen. Mijn kabinet is het niet, maar het zit er wel."

Het zijn woorden die me uit het hart zijn gegrepen. Nederlanders staan bekend om hun eeuwige klaagzangen. En soms is het gemurmureer (ook wel enigszins) terecht. Maar voordat we gaan wijzen naar politici moeten we ons inderdaad maar eens afvragen wat we de laatste keer hebben gestemd. De meerderheid in dit land heeft nu eenmaal op een van de gedoog- en/of regeringspartijen gestemd en dat merken we nu dus.
Wie VVD, PVV of CDA heeft gestemd mag van mij dus niet meer zeurzaniken. Die moet gewoon zijn mond houden en de volgende keer beter opletten. En ook als het jouw kabinet niet is, dan nog geldt dat het er nu eenmaal zit en we het hebben te volgen. Of heeft u om dat te kunnen vatten daar Rom. 13:1-2 voor nodig? Ja? Zoek het dan maar even op. En besef daarbij dat het Rom. regime dat toen regeerde over de landstreken Judea en Galilea heel wat strakker was dan welke VVD of PVV dan ook. Maar ja, dat was dan ook niet gekozen door middel van het potlood in het stemhokje...

maandag 5 september 2011

Column: Bij de pinken


Luuk had op school zijn pink tussen de deur gekregen. Niet zomaar een deur, maar zo’n loodzware, oerstevige en extra dikke gymlokaaldeur. En niet zomaar een beetje ertussen, maar echt flink: een klasgenootje had de deur van de kleedkamer werkelijk dichtgesméten omdat ‘de meisjes wilden komen kijken’. Dat lijkt me reden genoeg. Maar Luuk had het evenwel uitgegild van de pijn. Van zijn juf hoorden we dat hij eerst helemaal krijtwit werd en daarna begon te zweten als een otter. Mm. Het joch ziet sowieso tamelijk lijkjesbleek en zweten doet hij bij de minste of geringste inspanning al - hij lijkt nogal op zijn vader. Het zal me al met al een aanblik zijn geweest. Toch had hij bij thuiskomt alleen nog maar een pleister om zijn vinger en dat stelde me dan wel weer gerust. Ik besloot in mijn eigengereide wijsheid maar niet naar de dokter te gaan. Het zou niet de eerste keer zijn dat ik voor jan joker mijn én zijn kostbare tijd zou zitten te verdoen.
Maar toen vrouwlief wat later thuiskwam, de pijnlijke pink aanschouwde, mij verwijtend aankeek en met mond en ogen sprak: waarom ben je er niet onmiddellijk mee naar de dokter gegaan? wist ik even niets te zeggen. Wanneer is zoiets ernstig genoeg voor een dokter? Ik had geen idee. Lydia wel. Een kwartier later zat ze met het lijdend voorwerp bij de huisartsenpost. Gelukkig liep het met een sisser af: de pink was niet gebroken al zou de nagel er waarschijnlijk wel gaan afvallen. Luuk, niets te beroerd om wat zelfmedelijden op te brengen, kreeg inmiddels door dat er ook enig voordeel viel te behalen aan zijn verpakte pink. Zo wist hij juf te overtuigen dat hij vooralsnog absoluut niet kon schrijven. Dus mocht Luukjelief van haar achter de computer werken (‘yes!’) en verder ook nog wat aankachelen achter zijn eigen tafeltje. Dat was eerder voorbij dan hij had gehoopt. Want even later betrapte juf hem toen hij doodleuk en heerlijk ontspannen in zijn kladblok zat te tekenen. Luuk en zijn juf: ze hebben beiden pinken.



Deze column werd eerder gepubliceerd in het christelijke opvoedmagazine Aan de Hand in 2007. Luuk was toen nog tien jaar. http://www.aandehand.nl/
 
 

donderdag 1 september 2011

Hardwerkende Nederlanders


Ik behoor tot een uitstervend ras. Ik ben namelijk een zachtwerkende Nederlander. Maar met zoiets loop je niet te koop. Het is namelijk de bedoeling dat je hard werkt in dit land. Keihard het liefst. Dat zet zoden aan de dijk en maakt je een vent, een kerel, een man uit één stuk gesneden. Hardwerkende burgers zijn precies wat dit land nodig heeft. Mensen die hun handen graag uit de mouwen steken en diezelfde mouwen opstropen als er werk aan de winkel is. Hardwerken en mouwen gaat blijkbaar moeilijk samen, hoewel de witteboordenmaffia dan vreemdgenoeg wel weer altijd met de mouwen omlaag werkt.

Een kind kan het begrijpen: hard werken is goed voor een mens. Goed voor de mens én voor de maatschappij. Ja zeg, stel je voor: anders worden we nog ondergesneeuwd door de werkelijk kei- en keihard werkende Amerikanen, die hun mannetje staan als het erop aankomt. Om nog maar te zwijgen van de zich het apelararus werkende Aziatische volkeren. We zouden met elkaar toch niet willen dat we door hen onder de voet worden gelopen, hè? Nou dan.

En bovendien staat het ook allemaal in de Bijbel. "In het zweets uw aanschijns" en dergelijke.

Dus.

Nee, hardwerken is goed en zachtwerken fout. Dat moge duidelijk zijn.

Ik zit dus fout, als zachtwerker. En dat zal ik weten. We hebben nu immers de zich een slag in de rondte werkende VVD als grootste partij en de zich het apezuur werkende PVV als goede tweede. We zitten gebeiteld. Op rozen. In het pluche. Er warmpjes bij. Als we hard werken tenminste. Want anders is het anders. Die anderse mensen zitten ook. Ja. Nou. Ze doen niet anders dan zitten. Op de bank. Voor de tv. In hun krant. En maar zitten. En maar niksen. Maar dat gaat zomaar niet. Er moet gewerkt worden. De zweep erover. Het zweet onder de oksels vandaan gemept. Desnoods met harde dwang (want zachte dwang werkt natuurlijk niet).

Toch heb ik wel een paar vraagjes. Zachte vraagjes natuurlijk, want ik blijf in stijl.

Vraagje 1:

Wie van al die bikkelhard werkende Nederlanders krijgt er nog daadwerkelijk zweet in de handen van hun dagelijkse werk?

Vraagje 2:

Zouden al die kei- en keihard werkende Nederlanders misschien ietsjes minder hard willen gaan werken zodat ze:
a. zelf een stuk langer blijven leven en er
b. ook nog wat werk voor mij overblijft?

Vraagje 3:

Vindt u het eigenlijk ook niet a-sociaal (in plaats van bewonderingswaardig) dat er zoveel mensen keihard werken, terwijl anderen niet mogen meedoen omdat er voor hen geen werk meer is overgebleven?

Vraagje 4:

En geldt dat ook niet voor de verdeling van andere zaken zoals bijvoorbeeld voedsel?

Vraagje 5:

Waarom wordt er eigenlijk zo keihard gewerkt? Is dat omdat we dan geld overhouden om (in stilte) veel goeds mee te doen? Of toch meer / vooral omdat we onze zelfopgelegde wurghypotheek moeten aflossen? Of omdat we uiteindelijk toch wel al die lekkere luxegoederen willen blijven kunnen betalen?


Nou, dit waren zomaar even wat heel zachte vraagjes. Nu maar hopen dat de antwoorden niet al te hard zullen tegenvallen. Maar daar heb ik eerlijk gezegd geen zacht hoofd in.


zondag 28 augustus 2011

Grote jongen

In de kerk zijn we lief en aardig en gezellig voor elkaar. Zo ook, en misschien zelfs in versterkte mate, op de zogenaamde wijkvieringen die ons eigen kerkscheurinkje heeft bedacht teneinde de broeders en zusters nog meer gemeenschapsleven te doen genieten dan ze zonder deze vieringen al zouden doen.
Zo'n korte viering wordt telkens afgesloten met een gezamenlijke maaltijd die ieder voor zich thuis bereidt om vervolgens door elkaar te laten opsmikkelen. Altijd lief en aardig en gezellig, ja.

Onze Elias van 16, die deze dagen net is begonnen met HAVO-5, komt tijdens de maaltijd te zitten naast een lieve mevrouw van rond de 75 jaar. Nu is onze oudste bepaald niet de langste maar ook geen dwerg en wordt zijn pubersmoeltje sinds een jaar of wat opgesierd door diverse tekenen van zich een uitweg zoekende vetopeenhopingen met kraterneigingen, beter bekend onder de naam jeugdpuistjes. De oudere dame had wel haar bril op, maar keek blijkbaar langs de kratertjes. Over lief gesproken. Belangstellend vroeg ze maar eens of hij al naar de middelbare school ging.....

zondag 21 augustus 2011

21ste eeuw vs. de Bijbel


Spiritualiteit geeft zin aan mijn bestaan.

Ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij.



Ik wil proberen als een christen te leven.

Immers, we weten dat ons oude bestaan met hem gekruisigd is.



Een portie gezonde twijfel is goed voor je geloof.

Wie twijfelt is als een golf in zee, die door de wind heen en weer wordt bewogen.



Ik mag toch ook nog wel een eigen leven hebben?

U bent immers gestorven, en uw leven ligt met Christus verborgen in God.



Je hoeft toch niet alles op te geven voor het geloof?

Maar wat voor mij winst was, ben ik omwille van Christus als verlies gaan beschouwen. Sterker nog, alles beschouw ik als verlies.



Niemand kan natuurlijk nu al volmaakt zijn.

Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.



We doen allemaal wel eens iets wat niet kan.

Laat er bij u geen sprake zijn van ontucht of zedeloosheid, of van hebzucht – deze dingen horen niet bij heiligen.



Wie is er nou heilig?

Van Paulus, (…) aan de heiligen in Efeze.



Ook christenen mogen nog wel eens zondigen.

Ieder die in hem blijft, zondigt niet. Ieder die zondigt, heeft hem nooit gezien en kent hem niet.



Gelukkgi hebben we de tijd van de dogma’s achter ons gelaten. 

Wanneer iemand u iets verkondigt dat in strijd is met wat u hebt ontvangen – vervloekt is hij!



Er zijn veel wegen die naar de hemel leiden.

Ik ben de weg, de waarheid en het leven.



Er is niet zoiets als één waarheid.

Er is geen ander evangelie.



De Kerk hoeft helemaal niet één te worden. Veelkleurigheid is juist prachtig.

Is Christus dan verdeeld?



Wij zijn per slot van rekening natuurlijk de Here Jezus zelf niet.

Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze.



Buiten de kerk om vind je vaak de mooiste dingen.

Ze zullen niet meer naar de waarheid luisteren, maar naar verzinsels.





(Openbaringen 3:15-16)





dinsdag 16 augustus 2011

Kogels

Omdat ik u had beloofd een column uit de oude doos te presenteren als zich een massa nieuwe abonnees voor Aan de Hand zou aandienen, en men zich ten burele van de nieuwe uitgever sindsdien het apenzuur heeft moeten werken om alle aanmeldingen te administeren, hierbij de volgende column uit 2008. Teruglezend bemerk ik dat het toen is misgegaan. De beschreven hobby van onze jongens die toen nog in een beginfase was, heeft nu volwassen trekjes aangenomen en blijkt inmiddels een blijvertje te zijn. Het verwachte museum is er inmiddels gekomen, in de vorm van een vitrinekast op de slaapkamer van Elias en een 'iets' minder geordende grote lade onder het bed van Luuk vol 'militaria'. Sindsdien wachten wij geduldig totdat ze op kamers gaan, want time is on our side!

Kogels

Sinds een week of wat hebben onze long-staygasten hier in huis weer een nieuwe hobby: het verzamelen van kogels. Met name Elias is laaiend enthousiast over zijn inmiddels niet geringe verzameling. Via vriendjes kwam er al wel eens wat binnen onder het wantrouwige oog van ons, ouders, die onder het uitroepen van diverse hartverwarmende aanmoedigingen van het kaliber ‘Nóg meer van die rommel?!’ blijk gaven van een onthutsende realiteitszin, maar allengs en desondanks is deze verzameling uitgegroeid tot een lading voormalig artillerievulsel die niet zou misstaan in een bescheiden munitiemuseum. Dat laatste is trouwens een serieus plan van ze. De hemel sta ons bij. Op Marktplaats kon laatst nog een schoenendoos vol met waardevol oud schietijzer (‘maar acht euro’) worden gescoord en wat ook reuze helpt is het wonen naast kazerne- en oefenterreinen. Zelfs een regenachtige woensdagmiddag werd onlangs niet onbenut gelaten om het gewilde lood te kunnen bemachtigen. De buit van dat moment bestond uit maar liefst twintig (20!) echte kogels. “En ze waren ook nog aan het oefenen!”, meldde een druipend nat van het front teruggekeerde Luuk. Dat maakte het helemaal af. Niets is spannender dan om echte soldaten pal voor je ogen heuse schietoefeningen te zien doen in de vurige hoop en stellige verwachting dat daardoor nog meer kogels het eh… loodje zullen leggen. ‘Zoek niet naar schatten op aarde, daar gaat hun waarde voorbij’, zingt het passend in mijn hoofd. Maar zulke uncoole liedjes van Elly & Rikkert zijn inmiddels niet meer aan hen besteed. Dit is hun tijd van schatgraven. Ik gun het ze van harte. Dat hun schatten nú al waardeloos zijn, is een wijsheid die met de jaren zal groeien. Opnieuw marcheren ze af naar het schietterrein. “Pas maar op dat je de kogel niet krijgt’, roept hun melige vader ze nog achterna. Er volgt geen reactie. Geen wonder: ze staan op scherp.



woensdag 10 augustus 2011

Aan de Hand geprolongeerd


Oplettende lezertjes van dit blog weten dat ik ook wat voor het christelijke opvoedmagazine Aan de Hand schrijf. Aanvankelijk begonnen met het recenseren van kinderboeken werd mij iets later ook gevraagd om in dit blad een column te schrijven over de geneugten van het vaderschap. Ik doe dit inmiddels al weer ruim vijf jaar en weet me daarbij moreel ondersteund door de uiterst grappige columns van mijn medelotgenoot in het vaderschap en evenknie Adrian Verbree.

Helaas ging de uitgeverij van dit onovertroffen pedagogieke tijdschrift deze zomer failliet en zaten wij daardoor in zak en as onze kleren te scheuren. Edoch: sinds een week of twee weten wij dat een andere christelijke uitgever alle bladen van Inspirit Media heeft overgenomen en dat daardoor Aan de Hand gewoon zal blijven verschijnen. O onverdiende zaligheen!

Doordat er ernstig bezuinigd moest worden heeft de redactie in een moment van zwakte, wanhoop en verstandsverbijstering eerder dit jaar gemeend dat mijn column wel kon worden geschrapt (geen wonder dus de zaak op de fles ging), maar sindskort heeft men zich ten burele van Aan de Hand weer herpakt en mocht het gezonde verstand opnieuw de overhand verkrijgen. De column van uw dienaar is inmiddels in volle glorie en ere hersteld. Nu hoeft goede wijn natuurlijk geen krans, vooral ook als men die zelf geniet, maar toch leek het me niet onaardig u hier even deelgenoot van te maken, zodat u weet dat u nog steeds een (proef)abonnement kunt nemen, opdat we niet tevergeefs in de genadetijd blijken te leven.

En omdat de genade niet toe mag nemen doordat u nog langer in uw zonden blijft, bid ik u om aanstonds, direct en onmiddellijk zo'n abonnementje in de wacht te slepen, zodat ik eindelijk eens onze boot kan gaan afbetalen.

Als er zich genoeg nieuwe abonnees hebben gemeld bij Jongbloed in Heerenveen zal ik u een dezer dagen verblijden met een column uit de oude doos van Aan de Hand. Als dat niet meer helpt, eet ik mijn boot op!

zondag 7 augustus 2011

Wok 'n Roll

We liepen afgelopen week als modaal modelgezin (vader, moeder, twee kinderen) door Utrecht om te genieten van het Geldmuseum, hoewel geld voor uw heer van stand natuurlijk geen enkele rol speelt. Nadat we ons hadden laten informeren en amuseren rondom dit thema (en vonden dat de entree voor dit museum geheel in stijl toch wel erg hoog was!) liepen we terug richting het station om naar het centrum te gaan. Daarbij kwamen we langs een enorme reclamebord met daarop een advertentie voor de musical rondom (de zanger van?) Queen. Als ik het goed heb begrepen tenminste, want een heer van stand kan zich natuurlijk niet al te veel gaan opgeven met deze zo onchristelijke band. Luuk is nog jong en vindt zulke grootse zaken echter wel boeiend. Want groot is mooi en veel is lekker. Hij wilde daarom graag even de aandacht vestigen op deze reclame en las hem daarom ongevraagd maar even voor. Omdat hij dyslexie heeft, klonk dat zo:

"We will wok you!"

Elias, nooit te beroerd om zijn kleine broertje belachelijk te maken, herhaalde deze uitspraak nog even luid en duidelijk met een zeer hoorbare vraagteken erachter en Lydia en ik schoten in de lach. Het klonk ook zo grappig. Meteen sloeg mijn fantasie op hol. Queen in het Chinees. Wok 'n roll. Dat is nog eens een groeimarkt! Ik zag een ongekend aantal grote, nieuwe hits voor me, bestaande uit opgewarmde lijken van andere bands:

Wok around the clock.
Wok over Beethoven.
Wok me baby.
Wok the casbah.
Wok 'n roll music.
Wokkin' all over the world.
Wokky Raccoon.
Good wokking tonight.

De lijst is eindeloos veel langer te maken, dus stop ik hier maar.

Iemand al trek gekregen?