donderdag 27 oktober 2011

Compliment

Oké, als man blijf je natuurlijk altijd wat langer geconserveerd dan als vrouw, en daarnaast heb ik natuurlijk ergens ook de eeuwige jeugd omdat Bob Dylan met zijn Forever Young aan mij een fervent luisteraar heeft, maar dit alles neemt niet weg dat ik momenteel toch gewoon 54 jaar oud ben.

Dat zou je niet zeggen als je blind was.

Hoe ik dat weet?
Door mijn werk bij de nummerinformatiedienst natuurlijk.
Daar hielp ik gisteren wederom naar volle tevredenheid de ene klant na de andere en complimenteerde een van hen mij aan het einde van ons gesprekje met een welgemeend:

"Dank je wel, jongeman!"

Van de weersomstuit heb ik vanmorgen een denkbeeldig jeugdpuistje uitgeknepen.


 

maandag 24 oktober 2011

Over de hemel, het paradijs, de hel en seks

Als agent bij de nummerinformatiedienst krijg je soms vreemde vragen. Wat dacht u van deze:

- Ik zoek het telefoonnummer van de hemel.

Ja, dat willen we allemaal wel krijgen, denkt u wellicht. Maar uw heer van stand zou niet uw heer van stand zijn als hij niet tegemoet kon komen aan deze wens. Zonder blikken of blozen vroeg hij de klant in welke woonplaats zich De Hemel bevond. Het bleek Nijmegen te zijn. En zo kon ik met een simpele druk op de juiste knop een nog volkomen levende ziel naar de hemel verwijzen. Kleine moeite, graag gedaan. Gelukkig maar dat de klant al tevreden was met een restaurant met dezelfde naam, maar het gaat om het idee.



Een week eerder kon ik op dergelijke wijze iemand naar Het Paradijs helpen. Er was geen moord of doodslag voor nodig. Met enige hulp van mijn computer kon ik dit karweitje helemaal alleen af. Wat had ik eigenlijk nog te klagen? Bestaat er zinvoller werk dan mensen naar het paradijs dan wel de hemel te verwijzen? Dacht het niet.

Hoewel sommige zaken in dezen ook een geheel andere wending kunnen krijgen. Ik wacht nog op de dag en het uur dat een klant mij vraagt naar de Hel. Die vreselijke dag is weliswaar nog niet aangebroken, maar het is wachten tot het mis gaat. En dan? Vroeger heb ik vanuit de zwarte grond van mijn hart menigeen die richting opgewezen, maar een ouder en wijzer iemand weet zijn grenzen. Ook al is de toorn van een heer vreselijk, hij ontbrandt niet meer zo snel als voorheen.

Ondertussen heb ik het in de weerbarstige praktijk al moeilijk genoeg wanneer een klant mij vraagt naar Gossimijne. Dat blijkt opnieuw een restaurant te zijn, dit keer in Noord-Brabant - met meerdere vestigingen nog wel. Waaruit maar weer blijkt dat men in het zuidelijke deel van ons vaderland het niet zo nauw neemt met het derde gebod, oordeelt de protestantse farizeeër in mij.

Toch is uw heer van stand ook niet erg zuiver op de graad meer. In een kort gesprekje met mijn collega's tussen de bedrijven (lees: calls) door ging het even over de relatief vele verzoeken om een seksnummer, waarvan ik tot dat late uur toe nog was verschoond. Zo kon het komen dat ik ter plekke meldde:

- Ik heb vanavond bij de SNT nog geen seks gehad!

Ook al was het woordje 'nog' in deze zin tamelijk dubieus, was er tegelijkertijd geen woord van gelogen.

donderdag 20 oktober 2011

Hier volgt een dienstmededeling





De heer van stand heeft mij gevraagd u een mededeling te doen, als ik zo vrij mag zijn.

Vanaf heden is het mogelijk om een emaillen abonnement te nemen op deze spinnenweblog. Dat betekent dat telkens wanneer mijnheer van stand denkt iets te hebben te melden u daar voortaan direct van op de hoogte zal worden gebracht, als u mij wilt verschonen.

De enkeling onder u die daar behoefte aan heeft kan dan ergens rechts op deze pagina een mogelijkheid in de Engelse taal vinden om zijn of haar emaillen adres in te toetsen, als ik mij verstouten mag.

Helaas heeft de heer van stand mij verboden om ook een spinlog aan te maken, omdat er onderscheid moet blijven tussen de heer des huizes en zijn personeel, zodat ik u niet kan vertellen over al het werk dat ik moet doen zodat mijn hoofd omloopt en ik daarnaast ook nog dit bericht moet schrijven. Met uw welnemen houd ik het hierbij en spoed ik mij weer naar de keuken om daar alvast de ochtendpap voor de volgende dag te koken, terwijl de heer van stand zich bij het haardvuur ledig houdt met een goed boek en een glas port. Als ik zo astrant mag zijn.

maandag 17 oktober 2011

Lexmark meneer (deel 2 en slot)

De vorige keer meldde ik u het gejeremieer met het gemeneer van de jongeheer van Lexmark. Hieronder volgt de apotheose van mijn (letterlijk) onfortuinlijke contact met deze 'service'medewerker.

- Hoe vaak gebruikt u de printer, meneer?

- Nou, ongeveer 1 x per maand, denk ik.

- Ja meneer, dat is veel te weinig, dan raken de printerkoppen dicht, meneer.

- ?

- Meneer. U moet de printer wekelijks even laten werken, dan blijft hij het gewoon wel goed doen, meneer.

- Maar ik heb lang niet elke week een printer nodig.

- Dat maakt niet uit meneer. Lexmark heeft dat wel nodig, en het gaat per slot van rekening niet om u, maar om ons, meneer. Onze schoorsteen moet blijven roken, meneer. Als het even kan ten koste van die van u, meneer.

- Dus ik moet elke week gaan printen?

- Ja meneer. En niet alleen met zwart maar ook met alle andere kleuren, anders slibben de koppen dicht en moet u een nieuwe inktpatroon erin stoppen, meneer.

- En wat moet ik nu dan doen?

- U moet nu ook de inktpatroon vervangen, meneer. Dan doet ie het weer. Tenminste, als u elke week even print.

- Even?

- Ja, één letter is al genoeg hoor! (Had ik trouwens in deze zin al meneer gezegd?)

- Maar onze printer staat in de kast. Moet ik dan elke week dat ding om deze reden uit de kast halen?

- Tja, dat is natuurlijk uw eigen keuze, meneer. Net zoals het onze keuze is om u een poot uit te draaien. Meneer.

- Ik dank u hartelijk voor uw hulp. Overigens, heb ik u in dit gesprek ooit maar één keer meneer genoemd?

- Nee, meneer.

- Dan is het goed.



(Bovenstaand gesprek is helaas, helaas niet conform de werkelijkheid, maar had - gezien de eerlijkheid - wel zo moeten verlopen.)

vrijdag 14 oktober 2011

Meneer Lexmark

Gisteren had ik voor de verandering zelf eens een callcentermedewerker aan de lijn. Eentje van Lexmark. Onthou die naam, want die gaat terugkomen. En niet positief, verklap ik nu alvast.

In februari hadden we een 3-in-1 printer gekocht. Van Lexmark dus. Behalve dat de printer zelf redelijk was geprijsd, de inkt binnen twintig A4-tjes op was en we voor bijna de aankoopprijs weer nieuwe inkt moesten kopen ging het wel goed met printen. Totdat het niet meer goed ging. Dat was een paar weken geleden toen de prints opeens veel minder inkt afgaven dan gewenst. Omdat we niet al te vaak printen merkten we dat pas deze week weer.

Daarom ging ik met het hele ding in één de grote boodschappentassen van onze boodschappenfiets voorzichtig terug naar de winkel. Maar daar bleek dat ik helemaal aan het verkeerde adres was. "Helemaal niet nodig om terug te komen, meneer. U heeft immers drie jaar garantie. Als u zich tenminste heeft aangemeld bij Lexmark toen u de printer kocht." Dat klonk goed. Maar hadden we dat wel gedaan, dat aanmelden? Ik wist nergens meer van. Maar het dreigement dat als ik de printer in de winkel zou achterlaten die met een beetje pech een week of acht in reparatie zou blijven overtuigde snel.

Thuisgekomen gauw internet opgestart en naar de pagina van Lexmark gesurft. Daar eerst met veel moeite uit 683 printers de juiste uit moeten zoeken om na het intikken van het typenummer en serienummer te kunnen zien of ik echt de beloofde garantie had, waarmee ik een echt levend mens aan de lijn zou kunnen krijgen die mij verder zou helpen. Het was te mooi om waar te zijn en dat was het dan ook. Hoewel we ons hadden aangemeld in februari herkende Lexmark mijn serienummer niet.

Dan maar het algemene nummer van deze club gebeld. En uiteindelijk kreeg ik via via een jong ventje aan de lijn die mij tot gek wordens toe bij elke zin die uit zijn monde vloeide 'meneer' bleef noemen.

Heeft u de printer nu aan staan, meneer?
Hoe oud is uw printer, meneer?
Heeft u al gecontroleerd of de inkt niet op is, meneer?
Hoe vaak gebruikt u uw printer, meneer?
Dan moet u gewoon de inktcassette vervangen, meneer.

Waarschijnlijk was hem tijdens de instroomcursus verteld dat hij te allen tijde beleefd moest blijven, en dat dit hem altijd zou lukken als hij elke zin zou beëindigen met meneer dan wel mevrouw. Ook al meende hij er geen snars van.

Ik werd ondertussen gillend gek. Het klonk zo verschrikkelijk onnatuurlijk. Nee, het was nog erger, het klonk ronduit agressief. De aanmatigende en hautaine toon die deze man aansloeg was in flagrante tegenstelling met zijn volkomen ongemeend klinkende gemeneer. Het was quasi-beleefd, maar in feite ronduit onbeschoft. Niemand praat in werkelijkheid zo. Dit was een aangeleerd kunstje. Dit was bijna honds. Ik werd er dan ook boos van. Tegelijkertijd besefte ik dat ik aan hem was overgeleverd en ik dus niet zo maar kon zeggen wat ik vond. Maar nu heb ik toch spijt. Spijt dat ik hem niet heb gevraagd om onmiddellijk op te houden met dat gemeneer. Of, vileiner, spijt dat ik hem geen koekje van eigen deeg heb gegeven en hem ook met veel meneren om de oren had geslagen. Helaas, ik was te zeer bezet met mijn missie om mijn printer weer kosteloos aan de praat te helpen.

Hoe dat uiteindelijk - hoewel ruimschoots in garantietijd - toch ten koste van mijn portemonnee lukte, vertel ik u niet eerder dan de volgende keer  mdat de inkt an mij prin er drei   op t  aken en u d    iet  eer begr  t wat  k  ier allem  l schr  f.

maandag 10 oktober 2011

(on)trouwdag


De wind is in de bomen,
De regen op 't struweel.
Nu zal hij weldra komen;
De Zwarte Zwadderneel!


Het afgelopen weekend zijn Purperpol en ik kort weggeweest. Dit vanwege onze trouwdag die, vandaag precies 21 jaar geleden, op 10-10-'90 plaatsvond (dank u). Wie dit blog bijhoudt weet dat de Heer van Stand annex Grote Pol zich hier graag van zijn christelijke kant laat horen. Maar daar was tijdens het dagje en nachtje weg weinig meer van te merken. Grote Pol gedroeg zich als de heiden en de Turk en sleepte zonder scrupules zijn 21 jaar oude bruid hierin mee. Overdag hield hij zich ledig met winkelen, schransen en slempen en des avonds waren hij en zijn gade te vinden in een brasserij (zo'n naam zegt genoeg!) en een bioscoop waar een lichtzinnige film draaide rondom seks vóór, tijdens en na het huwelijk dat er zelfs nooit was (One Day - u bent nu gewaarschuwd). Om de zaak op de spits te drijven was hij zondagmorgens wel in velden en wegen te vinden, maar niet in de kerk. Om toch zijn uiterst dubieuze religieuze imago 'hoog' te houden verviel hij tot museumbezoek. Hij visiteerde weliswaar een heuse Maria-tentoonstelling, maar die behoorde uiteraard tot een van de vervloekte paapse afgoderijen en kon dientengevolge als nutteloos dan wel schadelijk worden weggezet.

Als de Zwarte Zwadderneel dit allemaal zou horen, zwaaide er wat voor deze Heer van Stand! Allemaal hovaardij, zou hij zeggen. Misschien was het daarom dat het weer zo tegenzat? Dat was vast een waarschuwing dat hij in de buurt was, ons gadesloeg en zo liet merken dat we helemaal verkeerd bezig waren.

Het voelde ondertussen heerlijk...







donderdag 6 oktober 2011

Onverdiende zaligheen

Alle roem is uitgesloten.
Onverdiende zaligheen.

Aan dit prachtige, klassieke vers moest ik vanmiddag op mijn werk even denken.
Hoezo en waarom? Lees verder en geniet.

Op mijn werk bij de Nummerinformatiedienst kom ik vreemde vragen tegen. Heel vreemde soms, en soms ook weer erg leuke. Hoezo: geen afwisselend werk? Ik word bijkans gek van de afwisseling. Maar daarover later misschien meer.

Terug naar mijn onderwerp. Vanmiddag kreeg ik een aardige dame aan de lijn die mij naar het nummer vroeg van De Zeven Zaligheden in Eersel. Het is een streekmuseum, zei ze er nog bij. Terwijl ik deze naam in zachte Brabantse klanken door mijn gedachten liet glijden (moet u ook even doen!), ging ik voor haar aan het werk en typte STR.ZEV. in, want we zweren bij de afko's bij de nummerdienst. Dat scheelt namelijk kostbare tijd. En tijd is geld, want geld is haast. Ik kreeg ondertussen geen vermelding. Ik typte STREEKM. in. Ik kreeg wederom geen vermelding. Maar sinds ik bij de Dienst der Diensten werk ben ik niet voor één gat te vangen en daarom typte ik ZEV.ZAL. in. U raadt het al: geen vermelding. Nadat ik nog een tweetal verwoede pogingen deed met de ingangen STR.MUS. en MUS.ZEV. sloeg de wanhoop toe. Maar waar was de redding?

Als een ongeduldige bom tikte de tijd door en ik merkte dat inmiddels mijn oksels klotsten, mijn knieën knikten en mijn schouders slaphingen. Het was maar goed dat de klant geen lichaamstaal kon verstaan. Of ruiken. Wat kon ik nog meer intikken om alle zeven zaligheden tevoorschijn te toveren? In een laatste poging de klant tevreden te stellen typte ik STR.ZAL. in en ja, daar kwam iets op mijn scherm te staan wat leek op een streekmuseum met een flink aantal zaligheden.

Een flink aantal? Jawel, het waren er geen zeven, maar acht! En zo kon ik deze dame nu zelfs met een extra onverdiende zaligheid naar Eersel helpen. Ik voelde haar blozen aan de andere kant van de lijn. Het voelde goed, ja zeer goed. Het was even een lichtpuntje in een dag die verder vooral gevuld werd door ziekenhuizen, politiebureaus, zorgcentra en bouwbedrijven.

Maar toch: het was niet mijn eigen verdienste. Ik had per slot van rekening die achtste zaligheid niet bedacht, laat staan gecreëerd. Ik mocht haar alleen verschaffen. Ik was slechts de hulp, de knecht, de werker in de wijngaard. Daarom roem ik ook niet op eigen vlees:

'k Roem in vrije gunst alleen!

En dat is wat je noemt een zaligheid op zich.





maandag 3 oktober 2011

Blasfemie

Als klantmedewerker bij de Nummerinformatiedienst kom je soms de merkwaardigste namen tegen. Een kapperszaak te Hapert bijvoorbeeld die KAPPERZZZ heet, of een Bossche makelaar die het vooral aan het begin van het alfabet zoekt (AAA MAKELAARS) of dat barretje in Amsterdam dat niet de Gumbar heet, zoals mijn oren het hoorden via mijn headset, maar uiteindelijk de GUMMMBAR bleek te moeten heten. Ach, wie op wil vallen moet gewoon wat extra letters in zijn naam stoppen. Helpt altijd.

En over opvallende namen gesproken: van de week kreeg ik een grappenmaker aan de lijn die mij doodleuk vroeg naar de Jezus in Amsterdam. Eén seconde viel ik stil, herpakte me daarna op ongekend professionele wijze (waar ik verder heel eenvoudig onder blijf) en vroeg toen met een hoorbaar uitgestreken smoelwerk: "Is dat een kerk meneer?"

Nee dus. Het bleek gewoon de naam van een persoon te zijn en de uiterst serieuze beller in kwestie had er zelfs een adres bij. Nooit geweten dat de waarheid zo absurd kon zijn. De Jezus woont in Amsterdam. Dé Jezus? Het kan nog gekker. Er woont inmiddels een handvol Jezussen in Amsterdam! Ach, de Bijbel waarschuwt ons niet voor niets dat in de eindtijd vele valse messiassen zullen opstaan. Na enig onderzoek blijken die opvallend vaak in de Randstad te wonen, waaruit maar weer blijkt dat we er op de Nederlandse Biblebelt nog genadig vanaf komen.  

Ik heb de klant uiteindelijk doorverbonden met een Jezus. En dat terwijl hij nog zo duidelijk vroeg om . Maar ja, daar mag ik vast niet over beginnen onder werktijd. Het zijn verwarrende tijden voor een goed gelovige klantmedewerker van het NID...