maandag 17 september 2012

Column: Lange tanden

Onze jongens zijn rampen. Op het gebied van eten dan. Om precies te zijn: het warme eten. Du moment dat wij ze iets nieuws voorzetten gaan ze zich gedragen als ware analisten. Centimeter voor centimeter wordt dan de onvrijwillig nieuwverworven ‘aanwinst’ op het bord uit elkaar getrokken en vanuit een strengkritische geest becommentarieerd. Met veel argwaan gestelde vragen als ‘wat is dit?’ en ‘kun je dit óók eten?’ gaan daarbij over tafel. Die tweede vraag zouden ze trouwens best zelf willen beantwoorden. Onze antwoorden zijn echter ontstellend eenduidig en luiden steevast respectievelijk: ‘lekker’ en ‘ja’. Dus moet uiteindelijk een daad gesteld worden. Als hun warme prak bijna koud is geworden, nemen ze - met veel misbaar en gezichten als oorwurmen - ongeveer drie vierkante millimeter ervan op de vork en houden ze die vervolgens ergens in de buurt van hun gezicht. Als het al zo ver komt. Want meestal is één wantrouwige blik op het bord al genoeg om de voorspelbare en de letterlijk en figuurlijk uitgesproken mening ‘Niet Lekker’ te doen postvatten. Of nóg bonter: als op de vraag ‘wat eten we vanavond’ de naam van een of ander nieuwe, hun onbekende en dus ‘exotische’ groente wordt genoemd (een Westlandse paprika kan daar ruimschoots voor door gaan) zal hun aartsconservatieve smaak op voorhand zorg dragen voor een rigoureuze afkeuring.

 
‘We willen kip, patat en appelmoes, met grote klodders mayonaise,’ is een van de liedjes die de jongens wel eens zingen. Wie zingt, liegt niet. Zij het dat mayonaise laatst ook al bleek te vallen onder het ellenlange hoofdstuk van verdachte voedingsmiddelen. We hadden al een jaar en een dag frietsaus op tafel staan op patatdagen en zodoende waren ze aan dat smaakje, en dus alléén en exclusief aan dát smaakje ja?, gewend geraakt. Soms is de wanhoop ons nabij. Eén ding houdt me echter op de been. Ik was vroeger al net zo erg. Later, heel veel later, is dat weer helemaal goed gekomen. Ik ben bijna omnivoor. Het wachten is nu dus op heel veel later. Dat gaat nog even duren.

 (deze column is eerder geplaatst in Aan de Hand - christelijke opvoedmagazine. www.aandehand.nl)
 

dinsdag 11 september 2012

Burgermansfatsoen

In mijn jonge jaren was het toppunt van kleinburgerlijkheid zo ongeveer het wassen van je auto op zaterdag.

Maar dat was veertig jaar geleden en sindsdien is er een hoop veranderd. Ik zie zo ongeveer niemand meer zijn of haar auto wassen. Op geen enkele dag van de week. We gaan allemaal naar de wasstraat die in Nederland trouwens steevast 'car wash' moet heten, anders begrijpen we het blijkbaar niet en gaan we pardoes onszelf daar staan wassen in plaats van ons blik.

Ook uw heer van Stand werd onlangs gemaand om zijn auto naar de wasstraat te rijden. Die zou namelijk veel beter voor 'het milieu' zijn. Ik geloofde er geen biet van. Maar het is lastig strijden tegen een meerderheid, vooral als die onder je eigen dak woont. Toch kon ik laatst revanche nemen. Een artikel in misschien wel de beste krant van Nederland gaf mij namelijk met terugwerkende kracht gelijk en snoerde mijn voordeurdelers de mond. Wat blijkt? Wie zijn auto laat wassen in de wasstraat is daar al gauw minstens honderden liters water kwijt. Met een luxe beurt kan dat oplopen tot ruim 600 liter. En daarvan wordt telkens slechts een derde deel 'milieuvriendelijk' afgebroken. Tel uit je winst, wereld.

De heer van Stand zorgt ervoor dat vieze zaken geen gewoonte gaan worden en wast daarom zijn auto uit principe twee keer per jaar (of iets minder nog). Daarvoor gebruikt hij 1 à 2 emmers water met een totaalverbruik van naar schatting 25 liter hooguit. Daarvan wordt weliswaar 0% milieuvriendelijk afgebroken, maar in vergelijking met de gemiddelde automobilist die zijn auto elke maand naar de wasstraat brengt is dat een zegen en een weldaad voor de schepping. Elke maand je auto láten wassen voor - laat ik niet overdrijven - 200 liter water per keer is dus 200 x 12 = 2400 liter water waarvan 1/3 deel vriendelijk wordt verwerkt. 2400 - 800 = 1800 liter water dat 'onvriendelijk' wordt afgebroken. Vergelijk dat eens met mijn twee emmertjes water en u weet wie de keiharde waarheid aan zijn kant heeft. Ik blijf daar verder natuurlijk heel eenvoudig onder en ga bij dit alles heel stilletjes mijn eigen weg, die - zoals u nu zult begrijpen - nooit zal leiden naar de Wasstraat.

Overigens heb ik afgelopen zaterdag - ongelooflijk kleinburgerlijk en wanstaltig reactionair - mijn eigen Oude Schicht gewassen. Pontificaal voor ons huis en goed in het zicht van alle buren. Het voelde als een provocatie tegen het nieuwe burgermansfatsoen. Het voelde goed.


vrijdag 7 september 2012

De textielverwenners




Ik heb een nieuwe trend gesignaleerd!

Sinds een tijdje worden er in Nederland bedrijven gesignaleerd die vroeger onder de stoffige naam 'stomerij' door het leven gingen. Dat de Verlichting reeds eerder had toegeslagen in het opleuken van bedrijfsnamen, daar had ik al eerder over geblogd. Denk maar even aan de letter Z en u weet het vast wel weer: Kidzz en Flitzz en Hitzz en noem maar op. Maar de stomerij was tot voor kort de dans nog ontsnapt. Hoe je al die kleding daar ook wendde of keerde en hoe hot het verder ook kan worden in een stomerij sexy werd die daarvan niet. Tot op het moment dat ergens in ons land een zoveelste geest het licht zag en de naam 'De Textielverwenners' bedacht. Met als onderschrift een slogan waarvan uw textiel alsnog (excusez le mot) bloedgeil zou moeten worden En nu is natuurlijk het hek van de dam. Een reeks van nieuwe mogelijkheden wacht enkel nog op invulling. Zal ik vast een voorzetje geven?

De dekenstrelers (beddenverkopers)
De meelmasseerders (bakkers)
De haarherscheppers (kappers)
De woordcreationisten (copywriters)
De vleesbehandelaars (slagers)
De Spierkneders (fysiotherapeuten)
De Groentestampers (versbedrijf voor kant-en-klare groenten)
De kaartknippers (conducteurs)
De Bottenzagers (chirurgenpraktijk)
De Voetenkietelaars (podologen)
De Steelsnijders (bloemisten)
De Papierprikkers (medewerkers bij de gemeentereinigingsdienst)
De Fietsdokters (rijwielhandel)
De Auto-artsen (garage)
De Fijnstrijkers (orkestje)
De Wasknijpers (wasserette)

Iemand verder nog een idee?

Groeten van

De Woordgoochelaar / De Woordkunstenaar / De Dienaar des Woords / De Letterknecht *

* doorstrepen wat niet wordt gewenst