Zondagmiddag 28 april 2013
- Goedemiddag met de Heer van Stand, van wie zoekt u het nummer?
- Ik zoek het nummer van De Heer op het Vlissingenplein zus en zoveel in Rotterdam.
- U zoekt het nummer van De Heer op het Vlissingenplein zus en zoveel in Rotterdam. Ik ga voor u kijken.
- De Heer heeft gekozen voor een geheim nummer. Kan ik nog iets anders voor u zoeken? Nee? Dan wens ik u nog een fijne dag verder.
(....)
"De Heer heeft gekozen voor een geheim nummer." Pas toen ik het uitsprak realiseerde ik me hoe vreemd dat moet hebben geklonken...
zondag 28 april 2013
zaterdag 13 april 2013
Op een haartje na rooms-katholiek
Als Heer van Stand op gerijpte leeftijd ben ik soms wel eens nieuwsgierig naar het leven van mijn voorvaderen. Die leefden in een andere tijd en in een ander deel van ons land. De Hoekse Waard om precies te zijn. Het dorpje Klaaswaal vormde daarin de spil van mijn familie, en nog steeds wonen talloze neven en nichten om nog maar te zwijgen van allerlei (voor mij volslagen onbekende) achter(achter)neven en achter(achter)nichten in die contreien.
Recentelijk zocht ik via Google eens wat historische informatie over dat dorpje op. Zomaar voor de aardigheid. Ondanks dat ik weinig aan de weet kon komen, brachten de geschiedkundige feiten die ik wel vond bij mij een heus schokje te weeg. En dan heb ik het niet over de allereerste spelling van Klaaswaal (Claeswael) die waarschijnlijk is ontstaan uit de componenten Claes en Wael en waarvan wordt gedacht dat de landerijen aan het toenmalige water de Waal aan ene Claes Danckert toebehoorde.
So far so good. Maar vervolgens las ik iets over de kerkgeschiedenis van Klaaswaal. De markante dorpskerk aldaar werd gebouwd in het jaar des Heren 1566. En nu komt het:
Wegens onenigheid met de verantwoordelijke pastoor besloten de heer en de inwoners van Klaaswaal over te gaan tot het gereformeerde geloof.
Ik wist niet wat ik las. Bij mijn weten was Klaaswaal altijd al het streng reformatorisch dorpje geweest dat het in feite ook wel was, maar van enige bemoeienis van de roomse kerk had ik geen weet. De logische conclusie was snel getrokken. Stel je voor dat er geen onenigheid was geweest met de verantwoordelijke pastoor (die volgens een andere website geen zin had om elke zondag het hele eind van Strijen naar Klaaswaal af te reizen) dan was de kerk in Klaaswaal vanaf het begin een rooms-katholieke geweest en was mijn familie dat logischerwijs óók! Wie weet er is zodoende wel een misdienaartje aan mij verloren gegaan. Of een monnik of priester. Of is dat nu een heel rare gedachte?
Recentelijk zocht ik via Google eens wat historische informatie over dat dorpje op. Zomaar voor de aardigheid. Ondanks dat ik weinig aan de weet kon komen, brachten de geschiedkundige feiten die ik wel vond bij mij een heus schokje te weeg. En dan heb ik het niet over de allereerste spelling van Klaaswaal (Claeswael) die waarschijnlijk is ontstaan uit de componenten Claes en Wael en waarvan wordt gedacht dat de landerijen aan het toenmalige water de Waal aan ene Claes Danckert toebehoorde.
So far so good. Maar vervolgens las ik iets over de kerkgeschiedenis van Klaaswaal. De markante dorpskerk aldaar werd gebouwd in het jaar des Heren 1566. En nu komt het:
Wegens onenigheid met de verantwoordelijke pastoor besloten de heer en de inwoners van Klaaswaal over te gaan tot het gereformeerde geloof.
Ik wist niet wat ik las. Bij mijn weten was Klaaswaal altijd al het streng reformatorisch dorpje geweest dat het in feite ook wel was, maar van enige bemoeienis van de roomse kerk had ik geen weet. De logische conclusie was snel getrokken. Stel je voor dat er geen onenigheid was geweest met de verantwoordelijke pastoor (die volgens een andere website geen zin had om elke zondag het hele eind van Strijen naar Klaaswaal af te reizen) dan was de kerk in Klaaswaal vanaf het begin een rooms-katholieke geweest en was mijn familie dat logischerwijs óók! Wie weet er is zodoende wel een misdienaartje aan mij verloren gegaan. Of een monnik of priester. Of is dat nu een heel rare gedachte?
donderdag 11 april 2013
Goddelijke column (3 en slot)
De grote god Gwin
De
grote god Gwin, wie kent hem niet?
Gwin
was er razendsnel bij in de geschiedenis van de mensheid. Hij wist haarscherp
hoe hij de mens in zijn greep moest krijgen. Hij fluisterde hem in het oor: is
dit nou alles? Ben je hier al tevreden mee? Er is zoveel meer man. Haal eruit
wat er in zit. Laat je niet afschepen met een fooi. Wees te goed voor
soberheid. Armoede past niet voor jou. Jij bent gemaakt voor weelde. Het klopt:
diamonds are a girl’s best friend. En
niet alleen voor girls, trouwens. Geef me de ruimte en je zult versteld staan
wat je allemaal kunt bereiken.
En
zo ging Gwin de geschiedenis door op zoek naar willige slachtoffers. Hij vond
ze bij bosjes. Zowel in de sloppen en stegen als in de paleizen en burchten.
Vooral in de heersers van de machtigen en rijken vond Gwin veel van zijn
eigenschappen terug. De farao van Egypte had veel te gwinnen bij de exotische
inwoners van Gosen. Hij wilde ze voor geen goud kwijt. Goedkope
arbeidskrachten, elke ondernemer snakt ernaar. En ze stonden bovenaan het
verlanglijstje van farao. Steden bouwen zonder lastige CAO’s of Arbo-wetten,
dat schoot nog eens lekker op.
Gwin
wist meer heersers in te palmen. Zoals Achab. Het viel hem niet mee om zijn
land te regeren zonder dat het aangevallen werd door de buurlanden. Achab zat
er flink mee. Daarom liet hij de goden van zijn vrouw toe, enkel om Assyrië
tevreden te houden. Zo kon je de problemen in het groot gemakkelijk de baas.
Maar ook de problemen in het klein. De huis- tuin- en keukenproblemen, om zo te zeggen. Bijvoorbeeld als je tuin
almaar groter wordt en je kunt je fraaie plantjes niet langer kwijt. Wat is er
dan veel te gwinnen bij het stukkie van de buurman. Even over de schutting
piepen en klaar ben je. Buurman begrijpt het wel. Of niet, maar daar had
buurman erg weinig bij te gwinnen. Dus.
Maar
ook de kleine man had zo zijn vraag naar Gwin. Gehazi, bijvoorbeeld, wist hoe
je het geluk soms een beetje moest afdwingen. Kwestie van een
gwin-gwin-situatie. Hij besefte heel snel: die Naäman moet je niet voor het
hoofd stoten, dat zou erg onbeleefd zijn. Voor wat, hoort wat, zo leren ze dat
in het buitenland. En niet alleen daar. Een leugentje om bestwil was daarom
snel bedacht. Gwins doel heiligt de middelen. Zo wordt Gwin zelf ook een beetje
heilig. Ja, Gwin groeit voordat je er erg in hebt zomaar uit tot een religie.
Een religie met als middelpunt de alternatieve drie-enigheid Gmak, Gnot en
Gwin. Ook bij u in de buurt.
zaterdag 6 april 2013
Goddelijke column (2)
De grote god Gnot
De
grote god Gnot, wie kent hem niet?
Gnot
was er steeds razendsnel bij in de geschiedenis van de mensheid. Hij wist haarscherp
hoe hij de mens in zijn greep kon krijgen. Gnot was degene die koning David zo
ver kreeg dat hij op idolate wijze gnoot
van het uitzicht vanaf zijn balkon. Gnot fluisterde daarbij sarcastisch: wat een
moordwijf!
Gnot
was er ook bij toen Salomo veel buitenlandse vrouwen uitkoos en beminde. Die
onmatigheid van Davids zoon - Gnot sprak liever van grenzen-loos genieten - zette
de deur wijd open voor de collega-goden van Gnot. Zo werd het nog erg druk en gezellig
aan het hof van Salomo. Het toch wat saaie monotheïsme werd vervangen door een
veelkleurig palet van exotische goden. En ach, religie kwam in de basis toch
altijd op hetzelfde neer?
Wat
eerder in de geschiedenis was Gnot actief toen Ezau de geur van linzensoep
rook. Toen hij die opslokte gnoot Gnot
van zijn overwinning. Want wie gniet
moet al het andere minder belangrijk achten of zelfs liever vergeten. Gnieten is het hoogste goed, een doel op
zich. Gnieten maakt het leven de
moeite waard en maakt in feite het leven zelf; de coïtus is immers de ultieme gnotsdaad?
Zo
wilde de vrouw van Potifar ook wel eens wat Gnot
ervaren en offerde daarvoor de reputatie op van een omhooggevallen Hebreeuwse
slaaf. Wel jammer dat die sukkel zelf van geen Gnot wilde weten.
Ohola
en Oholiba had Gnot echter volledig in zijn macht. Ja, met die twee was het
dubbel genieten. Dubbel en dwars zelfs: eerst flink wat overspelige seks en
daarna als afmaker een fikse portie geweld. Dat zou veel later - in het
televisietijdperk - nog een beproefd recept gaan worden voor de betere Gnotsfilm.
Zelfs
Noach wist als het er op aan kwam soms te gnieten
en dronk zich dan van zijn eigen wijngaard een stuk in de kraag. Zijn zoon Cham
kon daar op zijn beurt ook wel weer van gnieten.
Zoveel gnot in één familie: heerlijk
toch?
Gnot
had gnoeg projecten – hij verveelde
zich nooit. Zo adviseerde hij Lot om het beste land te kiezen en ging vervolgens
elke avond met hem stappen in de steden Sodom en Gomorra. Later hielp hij mee
een werelds feestje te bouwen in de woestijn en opperde daarbij het te gekke idee
van een gouden kalf, met als motto: hoogste tijd voor een nieuw godsbeeld.
Zo
had Gnot hele horden schepsels te pakken gekregen en kon met hen doen en laten
wat hij wilde. Mensen bespelen - het was zó gemakkelijk. Ze lieten zich alle
kanten opsturen. Een snufje hebzucht en een vleugje wellust waren meestal al voldoende
voor de fijnste resultaten. Zeker nu, in het rijke Westen, waar Gnot eindelijk
de volle plaats krijgt die hem toekomt…
donderdag 4 april 2013
Goddelijke column (1)
De
grote god Gmak
De
grote god Gmak. Wie kent hem niet? Gmak dient de mens. En wat is er mooier dan
dat? Hoe meer Gmak de mens dient des te meer zal de mens Gmak gaan dienen. En
daarmee de dienst aan God stoppen. Dat zou in feite het mooiste zijn. Gmak zorgt
ervoor dat alles soepel en gladjes kan verlopen. Zonder al te veel obstakels.
Het liefst geen enkele. Bij de dienst aan God barst het van de obstakels en de moeiten.
De weg naar de hemel is geplaveid met ellende. Toch? Nooit is het genoeg.
Telkens opnieuw moeten er barrières genomen worden en pas aan het einde van je
Latijn stopt dat. Nee, dan Gmak. Hij belooft het paradijs gewoon hier en nu. Zonder
wachten, zonder oponthoud. Het kan allemaal zoveel gmakkelijker. Als hij zijn
gang maar mag gaan. Kleine moeite, groot plezier.
Neem
nu Kaïn. Die maakte het zich tenminste nog eens gmakkelijk. Hij bedacht: waarom
een dier offeren als het ook met wat koren kan? En laten we wel wezen: die Kaïn
had gewoon een punt. Koren offeren was per saldo al een vorm van verspilling,
maar een prachtig dier slachten en weg laten branden louter en alleen om de
hemel een plezier te doen? Tja, hoever moet je gaan om de godheid tevreden te
stellen en te houden? Het offeren van zo’n levend wezen, zonder hem te gebruiken
voor de maaltijd, zou eigenlijk zonde zijn…
Gmak
was vanaf dat moment aanwezig om nooit meer weg te verdwijnen. In de loop der
eeuwen heeft hij ontegenzeggelijk terrein gewonnen om in deze tijd volledig tot
zijn recht te kunnen komen. Wij praten in onze dagen over de Gmaksindustrie.
Hele bedrijventerreinen staan vol met gmaks-BV’s. Gmaksmiddelen puilen uit de
schappen van de winkels. Zij aan zij met gnotsmiddelen overigens. Van elektronica
tot prullaria; u noemt het en zij maken het. Beter nog: zij maken het en u wilt
het. Maakte God de aardbei - alleen verkrijgbaar in een belachelijk klein deeltje
van de lente? Gmak maakte en stelde daar tegenover de aardbei die het hele jaar
verkrijgbaar is. Gmakkelijk toch? Maakte God de mens, uniek en enig van wezen?
Gmak weet iets beters: de kloon. Het is nog even wennen, maar de voordelen zijn
nu al duidelijk. Een kloon is altijd betrouwbaar, uiterst gehoorzaam en precies
op maat. Kost een schijntje en doet het altijd. Het gmak dient de mens. Zolang
die nog bestaat tenminste. Want een kloon hoeft niet gediend te worden. Die
dient zelf. En wat dient die kloon dan? U weet het: de grote god Gmak!
Abonneren op:
Posts (Atom)