zondag 19 oktober 2014

Opwekking 244




"Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen..."

Zo begint een bekend Opwekkingslied. Bijna letterlijk zijn hier de eerste verzen van Psalm 1 uit de aloude Statenvertaling op melodie gezet. Mooie, ware woorden die een waarheid uitdrukken die voor de wereld een dwaasheid is.

Vooral het refrein, waar het gaat over een boom die geplant is aan waterstromen en op zijn tijd vruchten geeft, spreekt menigeen aan. Daarbovenop komt nog dat het loof van die boom niet verwelkt. Nou, daar hebben we wel oren naar, en zo'n boom willen we dan ook wel zijn (als we al niet denken dat dit nu eigenlijk al zo is).

Maar toch. Toch is dit schone liedje slechts een halve waarheid. Want de rest van Psalm 1 ontbreekt. En te vrezen valt dat dit geen toeval is. Want wat lezen we daar? De Statenvertaling vervolgt vanaf vers 4:

Alzo zijn de goddelozen niet, maar als het kaf, dat de wind henendrijft. Daarom zullen de goddelozen niet bestaan in het gericht, noch de zondaars in de vergadering der rechtvaardigen. Want de HEERE kent den weg der rechtvaardigen; maar de weg der goddelozen zal vergaan.

Hier komt het oordeel ("het gericht") van God om de hoek kijken. En het oordeel van God dat willen we juist liever niet (ervaren). De tijdgeest van deze wereld vloeit helaas ook door waar we hem niet snel verwachten. Om precies deze reden (het liever willen overslaan van Gods naderende oordeel over een verdorven wereld en een lauwe kerk) slaan bijna alle moderne kinderbijbels de verdrinkingsdood van de goddelozen ten tijde van de watervloed maar graag over of wordt die uiterst summier beschreven. God moet wel een god van liefde, vrede, troost, veiligheid, goedheid en geborgenheid blijven. Niet van straf en oordeel, dat is niet fijn.

Maar God is niet fijn. Hij is, naast ongehoord liefdevol, ook zeer rechtvaardig. Zozeer dat geen onrecht kan blijven bestaan bij Hem. En wie zich willens en wetens afkeert van God loopt (dus) naar de hel. Goddelozen kunnen niet overeind blijven als 'het gericht' komt. De Bijbel is daar - onder andere in deze Psalm 1, maar ook op vele andere plaatsen - klip en klaar over. Wij niet, wij zingen liever lieve en fijne liedjes over God. Waarin het voor ons goed eindigt - zo ook in Opwekking 244 dat besluit met het geruststellende "alles gelukt". Maar als de apostel Johannes zijn Heer en Heiland in een visioen op Patmos ziet, breekt hij niet uit in een praise-lied, maar valt hij als dood neer. Tot zover de lieve Jezus van de kinderbijbelschaapjesverhalen.

Als zelfs een apostel van Jezus Christus al als dood neervalt bij Zijn verschijning, hoe zit dat dan bij mij?
Bij die gedachtegang past een weinig hippe Bijbeltekst: Filip. 2:12b (SV)

"... werk aan uw eigen zaligheid met vrees en beven."

Of iets moderner (NBV): "Blijf u inspannen voor uw redding, en doe dat in diep ontzag voor God."